Gewaslijsten 7e AP vanggewassen en winterteelten
Reactie
Naam
|
Laemers VOF (Ing. K.G.M. Laemers)
|
Plaats
|
Bergen
|
Datum
|
17 november 2022
|
Vraag1
Wij nodigen u van harte uit om suggesties en opmerkingen te plaatsen bij de lijsten met vanggewassen en winterteelten. Reacties op andere onderwerpen blijven buiten beschouwing.
Wij vinden dat suikerbieten zonder beperkende voorwaarden als winterteelt gezien
moeten worden, omdat:
1. Suikerbieten nemen na 1 oktober nog significante hoeveelheden stikstof (20 – 25 kg) op,
vergelijkbaar met een vanggewas (25 kg);
2. Suikerbieten zijn door de CDM aangeduid als niet-uitspoelingsgevoelig-gewas;
3. Met de bietenoogst wordt de stikstof ook daadwerkelijk afgevoerd, terwijl bij een vanggewas de
stikstof op het perceel blijft;
4. Het overgrote deel van de suikerbieten wordt na 1 oktober geoogst om de bieten nog te laten
groeien en om bewaarverliezen te voorkomen.
Wij vinden dat midden-late en late consumptieaardappelen als winterteelt gezien moeten worden, omdat:
1. Consumptieaardappelen leggen na 1 oktober nog significante hoeveelheden stikstof (20 tot 35 kg) vast door verplaatsing van stikstof uit het loof naar de knollen. Deze hoeveelheid is vergelijkbaar met een vanggewas (25 kg);
2. Met de oogst van consumptieaardappelen wordt de stikstof ook daadwerkelijk afgevoerd, terwijl bij een vanggewas de stikstof op het perceel blijft;
3. Vrijwel alle midden-late en late consumptieaardappelen (meer dan 85%) worden na 1 oktober geoogst dit ten behoeve van de groei en afrijping;
4. Uit recente waarnemingen blijkt dat vanwege klimaatverandering het groeiseizoen langer wordt en de oogst steeds later plaatsvindt;
5. Bij een gedwongen oogst voor 1 oktober moet en in september loofdoding plaatsvinden waardoor juist de verplaatsing van stikstof beperkt wordt en er meer stikstof in de bodem achterblijft.
In de praktijk zaaien wij, zoals vele akkerbouwers, een hoofdteelt wintertarwe na de aardappelteelt. Het zaaien van wintertarwe gebeurd doorgaans pas vanaf half oktober. Vroeger zaaien is dikwijls nadelig, omdat:
1. Kans op extra vorstschade in de winter vanwege een te ver ontwikkeld gewas;
2. Grotere kan op ziekten, waaronder virusoverdracht door luizen die in het vroege najaar nog actiever zijn omdat de temperatuur dan vaak nog hoger is;
3. Kans op onvoldoende vochtvoorziening voor kieming, zeker omdat de inzaai zonder ploegen gebeurd zodat de aardappelen (zgn. oogstverlies) boven in de bouwvoor blijven, hierdoor lopen ze een grotere kans om te bevriezen en dat voorkomt opslagproblemen in het voorjaar.
Inzaai van een volgteelt groenbemester na de aardappelteelt vinden wij ongewenst. Groenbemesters vormen bovengronds doorgaans veel bladmassa en dat isoleert zodanig dat verliesaardappelen niet kunnen bevriezen.