Integratie van lwoo en pro in passend onderwijs
Reactie
Naam | Pro College regio Nijmegen (E.F.A. Bouwens) |
---|---|
Plaats | Nijmegen |
Datum | 27 december 2013 |
Vraag1
Wat vindt u van de wijze:1. van overdragen van de ondersteuningstoewijzing van de RVC’s naar de samenwerkingsverbanden?
2. waarop het ondersteuningsbudget voor lwoo en pro wordt ingepast in en overgedragen naar de samenwerkingsverbanden?
1. Het overhevelen van de Pro-indicering van de RVC’s naar de indicatiecommissies van de samenwerkingsverbanden is, onder voorwaarde dat de landelijke criteria behouden blijven, een logische stap die efficiënter werken mogelijk maakt.
2. Het overhevelen van het budget van de schoolsoort Praktijkonderwijs naar de samenwerkingsverbanden is een principieel foute benadering. Praktijkonderwijs is immers geen vorm van ondersteuning maar een schoolsoort. Daarnaast wordt er voor Pro gekozen voor het ongedeeld overhevelen van het totale budget. Mocht de overheveling toch doorgang vinden dan zou het in lijn zijn met de bekostiging van b.v. Lwoo als er voor Pro ook sprake zou zijn van basisbekostiging via het rijk voor iedere ingeschreven leerling (en dus onafhankelijk van een indicatie) en daarnaast een ondersteuningsbudget.
Vraag2
Wat vindt u van de vormgeving van de mogelijkheden voor opting out zoals deze zijn opgenomen in het wetsvoorstel?Opting out voor wat betreft de landelijke criteria en de duur van de Pro ondersteuningstoewijzing zou niet mogelijk moeten zijn. Het handhaven van de huidige landelijke criteria en de duur van de Pro-indicatie is gewenst. Zoals elders wordt voorgesteld om de opting out mogelijk te maken conform de stemverhoudingen in de statuten van de SWV-en is een ernstige bedreiging voor zelfstandige organisaties voor Praktijkonderwijs. Getalsmatig (in leerlingaantallen) maakt het praktijkonderwijs maar een zeer klein deel uit van een SWV. Dit komt in de meeste SWV-en terug in de stemverhoudingen en daarmee heeft het Praktijkonderwijs als schoolsoort maar een zeer geringe invloed op de besluitvorming over de eigen toekomst en positie. Dit is onaanvaardbaar.
Vraag3
Wat vindt u van het tijdpad/de planning voor invoering?Het tijdpad lijkt niet realistisch. In de SWV-en wordt hard gewerkt om per 1-8-2014 passend onderwijs ingevoerd te hebben. Daarna zal een implementatiejaar volgen waarin voor het eerst gewerkt gaat worden op basis van nieuwe afspraken en systemen die vervolgens geëvalueerd en naar alle waarschijnlijk bijgesteld moeten worden. Er is daarbij ook sprake van financiële veranderingen en omvormingen. In combinatie met een aantal zaken m.b.t. de besluitvorming over Lwoo en Pro die nog onduidelijk zijn en pas later plaatsvinden maakt een goede en zorgvuldige implementatie op basis van het voorgestelde tijdpad onwaarschijnlijk.
Vraag4
Wat vindt u van de positie van lwoo en pro in relatie tot het samenwerkingsverband en de waarborgen die zijn ingebouwd in de inpassing van lwoo en pro?Ik wil benadrukken dat er sprake is van een miskenning van de schoolsoort Praktijkonderwijs en de belangrijke positie die deze heeft verworven in ons onderwijssysteem. Zowel bij VWO-leerlingen als bij Pro-leerlingen is er sprake van specifieke onderwijsbehoeften en zijn er voorwaarden geformuleerd om toegelaten te worden tot de schoolsoort. Kenmerkend voor Pro-leerlingen is dat die specifieke onderwijsbehoeften bestaan uit gemiddeld kleinere klassen en veel praktijkvakken waardoor het onderwijs gemiddeld duurder is. De schoolsoort Praktijkonderwijs kent een eigen en specifiek op de leerlingen gericht curriculum. Maar op basis daarvan is geenszins de conclusie te rechtvaardigen dat Praktijkonderwijs dus een vorm van ‘lichte ondersteuning’ zou zijn. Sterker nog in de samenwerkingsverbanden wordt Pro nadrukkelijk en volkomen terecht beschouwd als onderdeel van de basisondersteuning net zoals VMBO, Havo en VWO.
Ik zie dan ook een groot verschil tussen Pro en Lwoo namelijk dat Lwoo daadwerkelijk een extra ondersteuningsbudget is voor een leerling in de schoolsoort VMBO en als zodanig ook altijd bedoeld geweest.
De waarborgen die zijn ingebouwd zijn onzeker en onvoldoende. Er zijn nog diverse onderzoeken aangekondigd op basis waarvan nog besluitvorming plaats moet vinden die er toe zou kunnen leiden dat Pro als schoolsoort over een paar jaar volledig afhankelijk gaat worden van het SWV en daarmee feitelijk zelfs zou kunnen verdwijnen. Dit betekent dat vanuit een onzeker meerjarenperspectief de bestaanszekerheid en de kwaliteit van het praktijkonderwijs onder druk komen te staan.
Vraag5
Vindt u augustus 2015 een goede maand om de RVC’s op te heffen en de taak van indicatiestelling over te hevelen naar de samenwerkingsverbanden, of is er een betere maand om dit te doen?Enkel het overhevelen van de Pro-indicering van de RVC’s naar de indicatiecommissies van de samenwerkingsverbanden op de voorgestelde datum is, onder voorwaarde dat de landelijke criteria behouden blijven, acceptabel.
Vraag6
Wat vindt u van dit wetsvoorstel en zijn er nog specifieke zaken waar u een reactie op wilt geven?Zie mijn bijgevoegde brief
Vraag7
Kunt u aangeven welke functie u heeft?Bestuurder
Pro College regio Nijmegen is een volledig zelfstandige stichting met 5 scholen voor Praktijkonderwijs en in totaal 600 leerlingen en maakt als organisatie voor Voortgezet Onderwijs onderdeel uit van 2 samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs.