Beleidsregel maximumtemperatuur diertransport
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Den Haag
|
Datum
|
14 december 2023
|
Vraag1
Wilt u reageren op de beleidsregel maximumtemperatuur diertransport? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
De Dierenbescherming juicht het toe dat de maximumtemperatuur voor diertransport wordt verlaagd. Hittestress tijdens diertransport op warme dagen is een belangrijk welzijnsprobleem, en het verlagen van de temperatuurgrens is een essentiële maatregel om dit probleem te voorkomen. We zijn daarom blij dat de minister gehoor geeft aan de motie om de temperatuurgrens te verlagen. Hiermee toont Nederland ook het goede voorbeeld voor andere EU-landen. We vragen de minister zich dan ook in EU-verband in te zetten voor het verlagen van de temperatuurgrens voor diertransport bij de herziening van de Europese Transportverordening (1/2005).
Vraag2
Wat is volgens u het te verwachten effect van de beleidsregel maximumtemperatuur diertransport?
Het effect van deze beleidsregel zal zijn dat hittestress tijdens diertransport minder vaak voorkomt. Tegelijkertijd vraagt de motie Vestering van 8 december 2022 om het betrekken van de in 2022 gepubliceerde EFSA-adviezen bij het herzien van de beleidsregel. De grenzen die door EFSA worden aangegeven zijn lager dan 30°C, namelijk:
Varkens:
Bij voorkeur 25°C voor biggen, uiterlijk 30°C
Bij voorkeur 22°C voor vleesvarkens, uiterlijk 25°C
Bij voorkeur 20°C voor zeugen, uiterlijk 22°C
Runderen: maximaal 25°C
Pluimvee: een combinatie van temp. en RV waarmee in de zgn. ‘veilige zone’ wordt gebleven. Bijvoorbeeld:
28°C bij een RV van 20%
22.5°C bij een RV van 40%
19°C bij een RV van 60%
Paarden: bij voorkeur 20°C, uiterlijk 25°C
Deze geadviseerde temperatuurgrenzen zijn aanzienlijk lager dan de voorgestelde grens van 30°C. Daarnaast wordt in de EFSA-adviezen uitgegaan van de temperatuur in de transportwagen, terwijl de beleidsregel uitgaat van de omgevingstemperatuur. Het is bekend dat de temperatuur in de wagen vaak nog enkele graden hoger kan liggen dan de omgevingstemperatuur. Daarom is de grens van 30°C omgevingstemperatuur te hoog om hittestress te voorkomen. De Dierenbescherming blijft dus pleiten voor een verdere (diersoortspecifieke) verlaging van de temperatuurgrens tijdens transport.
De Dierenbescherming begrijpt dat rekening is gehouden met uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de beleidsregel. Echter, in plaats van een hogere temperatuurgrens om tegemoet te komen aan deze zaken, zouden ook andere maatregelen genomen kunnen worden om uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van een lagere temperatuurgrens te verbeteren. Denk hierbij bijv. aan:
- Faciliteren van diertransport tijdens koele periodes van de dag (’s avonds en ’s nachts), door het schuiven met slachttijden te faciliteren met de beschikbaarheid van NVWA-personeel. Hierdoor kunnen dieren tijdens warmere periodes vervoerd worden met een zo klein mogelijke kans op hittestress.
- Veewagens standaard uitrusten met temp- en RV-sensoren, en deze data beschikbaar laten stellen aan de NVWA. Hierdoor kan de temperatuurgrens in de wagen worden gehandhaafd, en kan de NVWA ook (deels) op afstand controles uitvoeren.
- Het aanpassen van de bedrijfsvoering op primaire bedrijven, waardoor er in warme periodes meer tijd is tussen rondes / uitladen van dieren. Hierdoor is er meer mogelijkheid om het transportmoment iets uit te stellen als dit nodig is i.v.m. hoge temperaturen.
Vraag3
Welke alternatieven zijn er volgens u?
Het verlagen van de maximumtemperatuur voor diertransport is nodig om hittestress bij dieren te kunnen voorkomen. Het is dus belangrijk dat deze beleidsregel wordt ingevoerd. Behalve het vervoeren van dieren in wagens met airconditioning (wat in de praktijk vrijwel niet voorkomt voor de meeste diercategorieën) is er geen alternatief voor het verlagen van de maximumtemperatuur.
Naast het verlagen van de maximumtemperatuur zijn wel aanvullende maatregelen denkbaar en nodig om hittestress tijdens transport te voorkomen. Denk aan:
- Een lagere bezettingsgraad in veewagens en in containers/kratten (pluimvee, konijnen)
- Hogere stahoogte in veewagens en hogere containers/kratten (pluimvee, konijnen)
- Betere ventilatie in veewagens
- Watervoorziening (met voldoende drinkwaterpunten) tijdens transport
- Verneveling in de veewagen (alléén i.c.m. goede ventilatie, anders verergert dit hittestress door een hogere luchtvochtigheid)
- Just-in-time delivery op slachthuizen om wachtrijen te voorkomen. Dit heeft o.a. te maken met goede (realtime) planning en voldoende los- en wachtruimtecapaciteit.
- Sensoren die micro-klimatologische omstandigheden registeren, zowel op korte als lange afstanden. Door monitoring van het klimaat in het voertuig, kan de ventilatie aangepast worden zodat de temperatuur de comfortzones niet overschrijdt.
- Zonnewering, zoals reflecterende materialen op de veewagen.
- Geen vervoer tijdens de spits, om calamiteiten a.g.v. lang stilstaan (zeker voor wagens zonder voldoende mechanische ventilatie) te voorkomen.
Voor meer informatie over deze zaken verwijzen we naar eerdere rapporten die wij hierover hebben gepubliceerd (zie bijlage voor het rapport uit 2019 en hier voor de update uit 2021: 20210616_Update_hittestressrapport_pv.pdf (dierenbescherming.nl)).
Bijlage