Wijzigingsbesluit vrijstelling Nt2 en omkeerregeling

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Nijmegen
Datum 3 september 2020

Vraag1

Zijn de drie eisen om te kunnen bepalen of iemand in aanmerking komt voor de nieuwe vrijstelling Nederlandse taal, omkeerregeling of (reeds bestaande) examentijdverlenging voldoende duidelijk voor scholen?
Zijn de drie eisen om te kunnen bepalen of iemand in aanmerking komt voor de nieuwe vrijstelling Nederlandse taal, omkeerregeling of (reeds bestaande) examentijdverlenging voldoende duidelijk voor scholen?

In aanmerking voor de omkeerregeling komt de student middenkader- of specialistenopleiding:
a. die naar het oordeel van de examencommissie de Nederlandse taal onvoldoende beheerst,
b. voor wie de Nederlandse taal niet diens moedertaal is, en
c. die bij aanvang van zijn beroepsopleiding korter dan zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd.

Antwoord:

Nee.
Met de drie eisen worden aan examencommissie vragen gesteld, die zijn niet objectief kan beantwoorden.
a. Het bepalen of iemand de taal onvoldoende beheerst, is tegengesteld aan de wettelijke taak van de examencommissie, namelijk om te toetsen of een kandidaat wél aan eisen voldoet, waar naar gestreefd wordt. Een student die een diploma wil behalen, of een vrijstelling wil krijgen, zal een minimumprestatie moeten aantonen. In het geval van de omkeerregeling kan de student er echter belang bij hebben om juist niet aan een minimumniveau te voldoen. De examencommissie kan daarom nooit objectief vaststellen of iemand voor de omkeerregeling in aanmerking komt.
b. Om vast te stellen wat iemands moedertaal is, is betrouwbare informatie nodig die los staat van behaalde competenties of kwalificaties. Dit is een vraag die een examencommissie niet aan studenten mag stellen, op basis van privacywetgeving, lijkt me: er is geen gerechtvaardigd belang. Als een student die inbrengt, ontbreekt het aan de examencommissie om te kunnen verifieren of de informatie klopt, zonder de privacyregels te schenden. Controle is belangrijk, omdat een student belang heeft bij keuze van de moedertaal in de aanvraag.
c. De verblijfsduur in het onderwijs kan wel van belang zijn bij de pedagogisch-didactische aanpak en examenvorm, maar kan geen reden zijn om het gewenste eindniveau van een opleiding te verlagen. Het is algemeen bekend dat het gewenst is dat het beheersen van de Nederlandse taal bevorderend is voor een goede integratie in de samenleving. De eis dat op niveau 4 het gewenste taalniveau hoger ligt dan op lagere niveaus heeft vrijwel altijd ook betrekking op de beroepsgerichte taaleisen, simpel gezegd om het vermogen tot communicatie in het werkveld en beroep op dat niveau. Het verlagen van het taalniveau helpt dan niet. Korte termijn winst wordt dan lange termijn verlies.

Vraag2

Kunt u zich vinden in het voorstel dat er minimaal een vijf gehaald moet worden voor het keuzedeel Duits, wanneer door studenten gebruik gemaakt wordt van de omkeerregeling met Duits?
Vraag 2 van 2
Kunt u zich vinden in het voorstel dat er minimaal een vijf gehaald moet worden voor het keuzedeel Duits, wanneer door studenten gebruik gemaakt wordt van de omkeerregeling met Duits?
Antwoord:
Nee.
Het gebruik maken van Duits om een generieke eis (Nederlands) te compenseren is onjuist en onhandig:
a. Er wordt een forse administratieve taak gecreëerd met procedures voor aanvraag, bewijzen, bezwaren, etc. Systemen, opleidingen, examencommissies, examenbureaus etc. zullen grote moeite hebben dit sluitend te organiseren.
b. Er wordt verwacht dat dit voorstel goed uit te leggen is in de voorlichting aan een groep, die kennelijk over beperkte vermogens voor Nederlands beschikt (het niveau 2F is nog niet behaald, maar is een diplomeringsdoel).
c. De uitvoering vereist veel maatwerk en flexibiliteit in opleidingen, doorstroomsituaties etc. waarvoor het onderwijs en de organisaties niet zijn toegerust.
d. De keuze voor Duits is volstrekt arbitrair. Er is blijkbaar niet onderzocht of aangetoond of Frans, Spaans, Arabisch of een andere vreemde taal niet meer aanvragers zou opleveren.
e. Duits zou een haalbaar keuzedeel kunnen zijn. Door de omkeerregeling zullen zij een ander keuzedeel moeten kiezen, wat de opleiding complexer kan maken, omdat Duits vaak niet beroepsgericht vereist is en dus een extra vreemde taal oplevert.
f. Voor Duits is er geen CE centraal examen, zoals voor Engels. Dus die borging is zwakker.
g. Niveau 4 kent slaagzakregeling met Nederlands 3F en Engels B2/B1. De slaag/zakregeling wordt met de omkeerregeling veel complexer als Duits daarin ook een rol krijgt.
h. Het signaal dat een 5 voldoende is om te slagen, is niet motiverend en doet afbreuk aan de maatschappelijke waarde van een diploma. Dat geldt ook in de huidige situatie, waarin de hoogte van het resultaat voor rekenen niet geldt en Nederlands/Engels in slaag/zakregelingen ook een ondergrens heeft van ‘bijna voldoende’. Het is te allen tijde ongewenst dat studenten ‘bijna’ kunnen slagen en dan toch een onvoldoende krijgen.