Modernisering Onderwijstijd VO
Reactie
Naam
|
Wolfert van Borselen scholengroep (R Fens)
|
Plaats
|
Rotterdam
|
Datum
|
14 februari 2014
|
Vraag1
Geeft dit wetsvoorstel u, als schoolleider of docent, voldoende ruimte voor maatwerk voor al uw leerlingen?
Dit wetsvoorstel is een enorme opluchting voor het onderwijs. Geeft ruimte en is gebaseerd op vertrouwen. Er zijn echter twee grote zorgen:
1. We zijn gehouden aan een totale urennorm (3700-4700-5700). Wat betekent dit voor de registratie van de onderwijstijd? Moeten we nu van leerlingencohorten de onderwijstijd gaan bijhouden en archiveren? De registratie van onderwijstijd moet binnen de huidige administratie en roosterpakketten op individueel niveau plaatsvinden. Immers op basis van uitsluitend lesuren komen de meeste scholen niet aan de gemiddeld 1000 uur per leerjaar. De onderwijstijd van (ook individuele)activiteiten zal dus geregistreerd moeten worden. Onze scholen vinden dit een enorme organisatorische last! Zo wordt de ruimte van de onderwijstijd teniet gedaan door het accent op boekhouden van tijd voor elke individuele leerling. Ik neem aan dat dit niet de bedoeling is. In de uitwerking van de wet zal hier rekening mee gehouden moeten worden.
2. Verder is het zo dat de onderwijstijdenwet uitgaat van 38 lesweken.
Een school die er in slaagt om 38 lesweken te organiseren en een docent belast met 25 lesuren komt op de volgende lesinzet
(38 * 25 * 50) / 60 = 791 klokuren
Vraag: Hoe verhoudt deze onderwijstijdenwet zich met onze cao. Er zal aandacht moeten zijn voor de aansluiting van de onderwijstijdenwet en de geldende CAO.
Vraag2
Biedt dit wetsvoorstel volgens u voldoende ruimte voor innovatie? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zeker! De kwaliteit wordt nu beschreven in de vorm van leertijd van leerlingen in plaats van instructietijd door docenten. Dat opent een geheel nieuwe wereld.
Vraag3
Biedt dit wetsvoorstel volgens u voldoende waarborgen voor kwaliteit? Kunt u uw antwoord toelichten?
De waarborgen zitten in de uitvoering door de scholen. De wet gaat uit van vertrouwen. Het is aan de scholen om het vertrouwen waar te maken en aan de inspectie om hierop toezicht te houden.
Vraag4
Heeft u, als ouder of leerling, voldoende het gevoel te weten waar u aan toe bent voor wat betreft onderwijsdagen en onderwijsvrije dagen? Kunt u uw antwoord toelichten?
N.v.t.