Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren
Reactie
Naam
|
Rechtbank Zeeland West Brabant, team kanton Bergen op Zoom (Mr. W.E.M. Verjans)
|
Plaats
|
Bergen op Zoom
|
Datum
|
25 juli 2014
|
Vraag1
Wilt u reageren op deze regeling en de bijbehorende nota van toelichting? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een tekst te typen of een document in te sturen.
Een korte aanvullende reactie:
Met het woord "bewerkelijke" onder artikel artikel 2, lid 2 sub 3, is een nieuw begrip ingevoerd wat nadere definiëring behoeft teneinde uitlegproblemen te voorkomen.
Genoemd artikel 2, lid 2 kent 3 soorten jaarbeloningen wat echter ontbreekt is de situatie waarin de zefredzaamheid niet kan worden bevorderd maar wel sprake is van bewerkelijke schulden.
Ik stel overigens voor om "het werken aan financiële zelfredzaamheid" niet op te nemen als toetselement voor het al dan niet toekennen van een hogere beloning. In de praktijk zal -denk ik- moeilijk te controleren zijn of daadwerkelijk gewerkt wordt aan financiële zelfredzaamheid. Uitgangspunt voor alle drie beschermende maatregelen is het waar mogelijk werken aan zelfredzaamheid. Er zijn vele soorten zelfredzaamheid. Waarom wordt alleen het werken aan financiële zelfredzaamheid extra beloond? Wat mij betreft kan het werken aan (financiële) zelfredzaamheid als onderscheidend element voor beloning worden geschrapt. Het betreft een standaardtaak voor alle wettelijke vertegenwoordigers (curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren). Valt derhalve in de gewone standaard jaarbeloning. Op deze wijze blijven slechts twee jaarbeloningen over de standaard (sub a) en een nieuwe sub b de combinatie van standaard met bewerkelijke schulden. Heel eenvoudig en dit voorkomt de nodige discussie. Ik heb eerder gewezen op de noodzaak om het begrip "bewerkelijke schulden" goed te definiëren.
Voorts merk ik nu reeds op dat de rechtbanken in het kader van de invoering van deze ministeriële regeling geconfronteerd zullen worden met een enorme werklast. Dat bij de instelling in nieuwe zaken vanaf 1 januari 2015 in de beschikking dient te worden opgenomen welke jaarbeloning van toepassing is hierbij -hoewel een extra handeling- het geringste probleem. Het grootste probleem is dat in de (tien-)duizenden lopende zaken alsnog bepaald moet gaan worden welke jaarbeloning op basis van de nieuwe regeling van toepassing is. Afhankelijk van de grootte van de rechtbanken praten we dan over tussen de 15.000 à 25.000 dossiers. Gelet op de daarvoor ter beschikking staande formatie hebben de rechtbanken geen tijd voor deze "extra" werkzaamheden.
Tot zover mijn bijdrage.
Mr. W.E.M. (Wim) Verjans
Kantonrechter te Bergen op Zoom.