Met deze wet zorgen we ervoor dat overheden het juiste gereedschap hebben om nu en in de toekomst te sturen op hoeveel, waar en voor wie we bouwen.
Om de landelijke bouwopgave te realiseren, wordt in de Omgevingswet een verplicht volkshuisvestingsprogramma voorgeschreven. Hierin maken Rijk, provincies en gemeenten hun beleid voor woningbouw en locaties concreet en werken ze samen, als één overheid, aan dezelfde doelen. Zowel het Rijk als de provincies kunnen gemeenten juridisch sturen via instructies, bijvoorbeeld om een knoop door te hakken over een nieuwbouwlocatie.
Voor de daadwerkelijke realisatie van woningbouw is het belangrijk dat er snel duidelijkheid is van de rechter over besluiten over woningbouw. Zowel omwonenden, toekomstige bewoners, bouwende partijen en gemeenten hebben immers baat bij een voortvarende uitspraak door de bestuursrechter. De regering zal besluiten over woningbouw aanwijzen waarvoor versnelde behandeling bij de rechter wenselijk is vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen. Om die versnelling in te zetten is er voor die besluiten één gang naar de rechter in plaats van twee, doet de bestuursrechter binnen zes maanden uitspraak, wordt het beroep versneld behandeld en moeten de redenen van het beroep binnen de beroepstermijn worden ingediend.
Een belangrijk doel voor alle overheden wordt dat twee derde van de nieuwbouw betaalbaar moet zijn voor middeninkomens en lagere inkomens. Samen gaan we er op sturen dat elke gemeente 40% van haar nieuwbouwopgave moet invullen met betaalbare koopwoningen en middenhuurwoningen. Dat moet ervoor zorgen dat gemeenten die dit de laatste jaren te weinig hebben gedaan, vaak de grotere steden, hierin een been bijtrekken.
We zorgen bovendien voor meer sociale huurwoningen en verdelen die woningen beter over de regio. Gemeenten met een relatief kleine sociale huurvoorraad moeten juist meer sociale huur gaan bouwen, namelijk 30% van hun nieuwbouw.
Dit wetsvoorstel creëert meer kansengelijkheid in de huisvesting van mensen die dringend een woning nodig hebben. Gemeenten worden verplicht een urgentieregeling als onderdeel van de huisvestingsverordening op te nemen waarbij een aantal verplichte urgentiecategorieën opgenomen worden. Het is de bedoeling dat de huisvesting van deze groepen mensen evenredig verdeeld wordt in de regio.
Dit wetsvoorstel regelt dat de gemeentelijke volkshuisvestingsprogramma’s uitvoering krijgen in de lokale prestatieafspraken die gemeenten, huurdersorganisaties en woningcorporaties maken. Wanneer een geschil ontstaat bij het maken én het uitvoeren van de lokale prestatieafspraken kunnen alle partijen dit geschil bij de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening inbrengen. De minister vraagt advies aan een onafhankelijke adviescommissie en doet vervolgens een bindende uitspraak zodat de drie partijen weer verder kunnen met de opgave waar zij lokaal voor staan.