Wetsvoorstel ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven

Reactie

Naam World Animal Protection Nederland (dr. A.D.J. Verdonk)
Plaats Den Haag
Datum 21 juni 2017

Vraag1

In het wetsvoorstel is een brede definitie van duurzaamheid opgenomen: ‘ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen’.

Graag horen we of deze voldoet, en zo niet, welke definitie u voor ogen zou hebben.
Deze definitie komt uit de jaren 1980. Sindsdien heeft Nederland zowel ingestemd met de Rio+20-verklaring The Future We Want als met de 2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling. Daarin komt duurzame ontwikkeling naar voren als het streven naar:

'an economically, socially and environmentally sustainable future for our planet and for present and future generations.'

Het lijkt in de lijn van de rede te liggen aan te sluiten bij deze recente bewoording. Die voldoet beter, is conform recente commitments van Nederland en zal voor minder verwarring zorgen. Nederland heeft zich gecommiteert aan een 'Common Vision' (Rio+20, The Future We Want) en kan zich daar hier niet aan onttrekken.

Naast de definitie zou de memorie van toelichting moeten verwijzen naar internationaal erkende MVO-normen die door Nederland zijn onderschreven zoals: ISO26000, de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen (inclusief sector specifieke richtlijnen), UN Guiding Principles on Business and Human Rights, en de ILO Declaration on Social Justice for a Fair Globalisation.

Vraag2

Het wetsvoorstel stelt dat er ‘voldoende’ draagvlak moet zijn voor een verzoek, onder degenen voor wie het verzoek gevolgen heeft (ondernemingen, consumenten en onder maatschappelijke organisaties). Het is aan de verantwoordelijke bewindspersoon te bepalen wanneer er voldoende draagvlak is, waarbij de toelichting duiding geeft.

Wanneer vindt u dat er sprake is van ‘voldoende’ draagvlak voor een verzoek? Wat moet hierover in het wetsvoorstel worden opgenomen?
Dit is contextafhankelijk. Sommige publieke doelen van groot belang zullen door een verantwoordelijke overheid ter hand moeten worden genomen, onafhankelijk van het draagvlak binnen een sector (maar die overheid doet er uiteraard verstandig aan te proberen dat draagvlak wel te bouwen).

Gezien de duurzaamheidsdefinitie, zal ook in ogenschouw genomen moeten woprden of iets (vermoedelijk) draagvlak heeft bekeken uit het standpunt van toekomstige generaties of andere onmondige stakeholders wier behoefften op het spel staan (kinderen, dieren).

Vraag3

De ACM krijgt de mogelijkheid advies te geven over de markteffecten van een ingediend initiatief op basis van de beschrijving in het verzoek. In de toelichting staat dat de regering daarnaast advies in kan winnen bij andere organisaties, zoals het Planbureau voor de Leefomgeving.

Hoe zou de adviserende fase volgens u vorm moeten krijgen en wie moet daarbij worden betrokken?
Allerereerst zou de ACM markteffecten moeten bestuderen niet vanuit een beperkt consumentbelang, maar vanuit een breder consumentenbelang - dus ook het belang consumenten op de langere termijn en het belang van toekomstige consumenten.

Daarnaast zal contra-expertise advies nodig zijn en advies voor de relevante sociale en milieutechnische aspecten. Dit zal per casus kunnen verschillen.

Vraag4

Het wetsvoorstel beoogt een optimale balans te vinden tussen zorgvuldigheid en snelheid in het tot stand brengen van duurzaamheidsinitiatieven.

Hoe kan deze balans verder worden verbeterd?
Dat kan door aan iedere fase een maximumtermijn te koppelen. Behalve duidelijkheid creert dat garanties aan de aanvragers dat er een (maximale) doorloopsnelheid is voor het hele proces. Ook kan dat de zorgvuldigheid ten goede komen: het dwingt betrokkenen er goed werk van te maken.

Vraag5

Regelingen die op basis van het wetsvoorstel tot stand komen, blijven bestaan tot een expliciet besluit genomen wordt de regeling te stoppen of deze in sectorspecifieke wetgeving op te nemen. De regelingen worden wel standaard geëvalueerd. Aan de regeling kan ook een maximale duur (5 jaar, 10 jaar) worden verbonden. Om de regeling te verlengen zou de procedure dan opnieuw moeten worden doorlopen.

Wat heeft uw voorkeur?
Gezien de diversiteit aan mogelijke initiatieven, is het bij voorbaat koppelen van een vaste maximale duur aan iedere regeling niet verstandig. Een regeling moet alleen stoppen als daar aanleiding voor is en er een expliciet besluit over genomen is. Iedere regeling dient periodiek onafhankelijk geëvalueerd te worden, een periode van 5 jaar lijkt daarbij redelijk