Spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur

Reactie

Vraag1

Onze belangrijkste punten zijn:
1) In de toelichting is geschreven dat de te benutten depositieruimte benut wordt voor de ‘bestaande plancapaciteit’ zoals in mei 2019 gerapporteerd is. Daarom is er geen voorziening opgenomen voor depositieruimte ten behoeve van plannen. Wat ons betreft is het een gemiste kans om nu in de regeling een voorziening te treffen voor plannen.
2) In de regeling wordt gelegenheid geboden dat decentrale overheden de depositieruimte gecreëerd door bronmaatregelen in kunnen boeken in het systeem. De vraag is in hoeverre deze regel nodig is als decentrale overheden geen zeggenschap kunnen krijgen over de gecreëerde depositieruimte. Een prikkel kan zijn om bij de criteria van artikel 2.5, lid 1, sub d een criterium toe te voegen in hoeverre een decentrale overheid bronmaatregelen getroffen heeft (in redelijkheid en billijkheid).
3) De verdeling van de beschikbare depositieruimte is ook een belangrijk punt. Bij schaarste aan beschikbare depositieruimte moet er geprioriteerd worden. In de toelichting wordt beschreven dat decentrale overheden ‘in overleg’ daar wel uitkomen. De vraag is natuurlijk wat ‘in overleg’ betekent? Betekent dit dat gemeenten geconsulteerd moeten worden, mogen gemeenten een zienswijze geven? Of betekent het dat GS eruit moeten zien te komen met de andere bevoegde gezagen? Daarbij natuurlijk begrip dat er ook doorzettingsmacht moet zijn als gemeenten moedwillig niet willen meewerken aan een constructieve oplossing. Ook begrip dat we een regeling niet helemaal moeten dichttimmeren. Maar het vergroot de noodzaak om hier wel goede bestuurlijke afspraken over gemaakt te hebben.
In de bijlage hebben we een uitgebreidere beschrijving gegeven.

Bijlage