Subsidie Publieke Laadinfrastructuur zwaar vervoer (SPuLa)

Reactie

Naam TLN (R.A. Aarse)
Plaats Zoetermeer
Datum 15 maart 2024

Vraag1

Wilt u een reactie geven? U kunt via deze website reageren op alle onderdelen van de regeling en de toelichting. In het bijzonder zijn we geïnteresseerd in uw mening over de volgende vragen:
• Gaat een batterij helpen bij het versneld realiseren van een project?
• Zijn de technische eisen aan de laadlocatie passend voor het beleidsdoel?
• Is de termijn van 24 maanden voor realisatie te kort, te lang of precies goed?
• Moet er in het eerste jaar van de regeling meer of minder gestuurd worden op locaties dan voorgesteld?
• Is de eis van maximaal 2 locaties per aanvrager per week acceptabel?
Dank voor de geboden gelegenheid om te reageren op de voorgenomen subsidieregeling voor publieke laadinfrastructuur voor zwaar vervoer (SPULA). TLN ziet het als een goede stap voorwaarts omdat de regeling zowel invulling geeft aan de AFIR-verplichtingen vanuit Brussel alsook dat het de ontwikkeling van laadinfra voor zware voertuigen in algemene zin ondersteunt. Juist op dat snijvlak zien wij een paar vragen voor aanvullende duidelijkheid.

1. Is de doelgroep voldoende helder?
De regeling maakt duidelijk dat in principe alle ondernemers binnen de afgebakende doelgroep kansrijk een aanvraag zullen kunnen indienen:
“De subsidie is gericht op ondernemers die investeren in laadpalen voor zware voertuigen. Potentiële aanvragers zijn daarmee voornamelijk exploitanten van laadinfrastructuur zijn, de zogenaamde Charge Point Operators (CPO). Andere ondernemers kunnen ook subsidie aanvragen. Hierbij geldt dat zij daarmee zelf CPO worden: het gaat immers om de aanleg van oplaadinfrastructuur die te allen tijde publiek toegankelijk is, en die een laadlocatie betreft die over minstens 1.400 kW aan laadstations van 200 kW of meer beschikt (waarvan in ieder geval twee laadstations met een vermogen van tenminste 350 kW).”
Op grond van bovenstaande schets is goed denkbaar dat grotere logistieke bedrijven belangstelling hebben om een aanvraag voor subsidie voor te bereiden. Zulke bedrijven kunnen de laadlocatie op eigen terrein realiseren en waarborgen dat de faciliteiten te allen tijde publiek beschikbaar kunnen zijn. Voor het goede begrip is van belang om zeker te weten dat de geschetste situatie inderdaad tot de aanvraagmogelijkheden behoort. Wellicht kan de tekst van de definitieve regeling op dit vlak eenduidiger worden opgesteld.

2. Niet alleen toekennen op grond van AFIR
AFIR verplicht lidstaten tot het aanleggen van een minimaal voorzieningenniveau op het gebied van laad- en tankfaciliteiten voor zero emissietrucks. De richtlijn is toegespitst op corridors en knooppunten. Transportbedrijven laden voor binnenlands vervoer hun voertuigen bij voorkeur op of in de directe omgeving van hun thuisbasis. Dat zijn veelal bedrijventerreinen. Voor een evenwichtige kans op toekenning is daarom van belang dat AFIR-vereisten geen voorrang inhouden voor de toekenning van subsidieaanvragen. Hoe wordt de afweging feitelijk gemaakt?

Zoetermeer, 15 maart 2024
Transport en Logistiek Nederland
Rob Aarse