Toetsbesluit PO
Reactie
Naam
|
De Waaier (P Keizer)
|
Plaats
|
Amsterdam
|
Datum
|
29 november 2013
|
Vraag1
Wat is uw oordeel over de inhoudelijke voorwaarden die aan elke eindtoets worden gesteld? Licht uw antwoord toe. (zie pagina 2 onderaan)
M.b.t. het niveau waarop de toets is afgelegd (Artikel 8 en artikel 14) het volgende. Waarschijnlijk zijn we een van de weinige scholen in Nederland die binnen het leerlingvolgsysteem en bij de eindtoets adaptief en digitaal toetsen. Wij zijn dus de ervaringsdeskundigen op dit terrein. Er is nogal wat weerstand tegen het toetsen op twee niveaus, terwijl dat al jaren bestaat. Dit wordt veroorzaakt door onvoldoende inhoudelijke kennis van het begrip vaardigheidsscore.
Er zijn nu bijvoorbeeld twee versies van de CITO-eindtoets, maar die leveren eenzelfde score op op dezelfde schaal. In de praktijk werkt dat
geweldig goed. Op basis van de resultaten van het LOVS en/of de entreetoets kiezen we ervoor de leerlingen met een percentielscore onder 7% een eindtoets met relatief eenvoudigere opgaven voor te leggen. Door te toetsen op het niveua van de leerling voelt deze zich beter tijdens de toetsafname en is tevens de nauwkeurigheid van de uitslag groter. Immers als bijvoorbeeld een leerling uit groep 3 een toets van groep 8 leerlingen laten doen of omgekeerd krijgen we ook onzin-uitslagen. Net zo goed als het onderwijs rekening moet houden met verschillen tussen leerlingen, moeten toetsen dat dus ook doen, maar wel allemaal een score opleveren op dezelfde schaal.
Dat schiet wel een beetje door als de gehele toets digitaal en adaptief moet worden afgenomen. Wij nemen de eindtoets al 4 jaar volledig digitaal af. Daarvoor moeten er binnen de school, hoewel we maximaal 28 groep 8 leerlingen hebben, nogal wat logistieke problemen worden opgelost. Om transfer te voorkomen moeten de leerlingen namelijk gelijktijdig de toets doen. Daarnaast verliep de communicatie met de CITO-server niet of moeizaam, terwijl er geen sprake was van adaptief toetsen en landelijk slechts 6000 i.p.v. 160.000 leerlingen de toets deden. Een keer hebben we de toetsafnames een halve dag opgeschort en een keer zelfs een week.
Ik denk dat op bovenstaande punten de inhoudelijke voorwaarden nog eens goed tegen het licht gehouden moeten worden. Adaptief op twee niveau's is toereikend om de hele range leerlingen redelijk betrouwbaar van een VO-advies te voorzien. Een toets is te weinig, en voor laagscorende leerlingen een martelgang. Een volledig adaptieve toets gaat enorme logistieke problemen opleveren en zal de nauwkeurigheid van de uitkomst waarschijnlijk niet verbeteren.
Vraag2
Zorgen de gestelde afnameregels voor een zorgvuldige en betrouwbare afname? Is voldoende rekening gehouden met het feit dat de toets op de basisschool wordt afgenomen en dat het geen examen is? Licht uw antwoord toe. (zie pagina 3 bovenaan)
Ik zie bij de eindtoets bij het onderdeel rekenen/wiskunde te regelmatig oude opgaven voorbij komen. Het is op veel basisscholen gebruikenlijk met oude toetsopgaven te oefenen. Ook merk ik dat leerlingen ook regelmatig antwoorden onthouden i.p.v. de manier om tot het antwoord te komen.
Er moet dus voor gezorgd worden dat de opgaven zeer regelmatig redactioneel of getalsmatig worden ververst.
Vraag3
Hoe beoordeelt u de manier waarop er invulling is gegeven aan het feit dat het schooladvies een grotere rol zal spelen bij de toelating tot het voortgezet onderwijs? (zie pagina 6 bovenaan)
Met name daar waar wij de afweging moeten maken tussen PRO en VMBO-B gebruiken we de score van de eindtoets om ons (voor)oordeel te checken, hoewel die voor leerlingen met een PRO-advies niet verplicht is. Ze verrassen ons regelmatig en krijgen dan toch alsnog een VMBO-B met LWOO advies. Dat is maar goed ook. Uit onderzoek is gebleken dat opstromen van PRO naar VMBO in de praktijk nauwelijks voorkomt, dus als je eenmaal in het PRO belandt, kom je daar niet meer weg.