Besluit tolken en vertalers - instellen van minimumtarieven en borgen van kwaliteit en integriteit

Reactie

Naam PLS Professional Language Services BV (Dr J.R. Ensor)
Plaats Amsterdam
Datum 20 mei 2019

Vraag1

Wilt u reageren op dit ontwerpbesluit? Dan kunt u op deze pagina uw reactie op het ontwerpbesluit geven.
Het Ministerie verliest een belangrijk feit uit het oog. Veel tolken en vertalers werken graag direct voor de overheid. Er is dus sprake van een vorm van 'goodwill', die de overheid heeft wanneer die direct zaken doet met tolken en vertalers, die intermediairs niet kunnen benutten, zeker niet in dezelfde mate. Dit betreft een zekere commitment aan het publiek belang, dat als een motiverende factor werkt voor veel tolken en vertalers, en resulteert vaak in het leveren van een extra inspanning. Voor een overheidsopdrachtgever zijn vele tolken en vertalers bereid voor tarieven te werken die iets lager zijn dan de tarieven die zij zouden kunnen vragen aan commerciële klanten. Men dient tevens ook een publiek doel en ontleent een zeker voldoening van het werken direct met de eindgebruiker, de overheidsdienst, en het feit dat men een bijdrage levert aan het publiek belang en het werk van de overheidsdienst.
Als de overheid een intermediair, die louter met winstoogmerk op de markt actief is, tussen de overheidsdienst en de tolk of vertaler plaatst, leidt dat tot een verregaande verandering in de aard van de verhouding tussen de tolk/vertaler en de afnemer/overheid. Men dient niet meer het publiek belang, maar slechts zijn of haar eigen portemonnee. De immateriële toegevoegde waarde van een directe relatie met de toeleverende tolken en vertalers, die alleen de overheid geniet, gaat verloren. Als men slechts voor zijn eigen portemonnaie werkt, zal menig tolk en/of vertaler, en vooral de beter opgeleiden en meer ervaren collega's, die nu met plezier direct voor de overheid werken, toch kiezen voor een directe relatie met particuliere, commerciële klanten, die ook nog beter betalen.
Als de overheid toch deze activiteiten wil centraliseren, dan is het oprichten van een stichting (of meerdere sectorspecifieke stichtingen) die de vertaal- en tolkwerkzaamheden voor de overheid regelt en stroomlijnt aan te bevelen. In het bestuur van een dergelijke stichting zouden de overheid enerzijds en vertegenwoordigers van de beroepsgroepen anderzijds zitting kunnen nemen.
In het kort, de overheid dient m.i. rekening te houden met het feit dat zij als directe opdrachtgever voordelen geniet die niet behouden zullen blijven bij het uitbesteden van deze diensten aan marktpartijen. Het gevoel onder tolken en vertalers dat zij direct bijdrage aan het publiek belang is van groot belang en heeft uiteindelijk zowel een economische en een immateriële waarde voor de overheid.