Subsidieregeling sanering varkenshouderijen

Reactie

Vraag1

Voor de berekening van de geurscore is van essentieel welke geurgevoelige objecten meetellen. De definities in de regeling zijn nog onvoldoende duidelijk. Verdere verduidelijking is nodig omdat de definitie afwijkt van de begripsbepaling in de Wet geurhinder en veehouderij die voor vergunningverlening is (en wordt) gebruikt. Belangrijk verschillen zijn dat bij vergunningverlening een woning die voorheen onderdeel was van een andere veehouderij minder bescherming toekomt (vaste afstand, meestal 50 meter). Deze woningen kunnen dus op zeer korte afstand van een varkenshouderij liggen en tellen zwaar mee in de berekening van de geurscore. Voor de subsidieregeling tellen deze woningen wel mee omdat de BAG en planologische status bepalend is.
Voor de berekening van de geurscore tellen bedrijfswoningen van een 'landbouwonderneming' niet mee. In de Wet geurhinder en veehouderij (artikel 3 tweede lid) krijgt een 'geurgevoelig object dat onderdeel uitmaakt van een andere veehouderij' of dat voorheen tot een andere 'veehouderij' behoorde een andere bescherming. Een bedrijfswoning bij een akkerbouwbedrijf krijgt dezelfde bescherming tegen geurhinder als een burgerwoning.
Het is op zich niet onjuist om in de subsidieregeling andere keuzes te maken over de geurgevoelige objecten die meetellen, maar het moet dan wel duidelijk zijn wat de achterliggende argumenten daarvoor zijn en het moet eenduidig zijn welke ggo's worden bedoeld.

Uit de subsidieregeling:
In artikel 1 (begripsomschrijvingen) van de (concept)regeling staat het volgende:
- geurgevoelig object: een in de Basisregistratie adressen en gebouwen opgenomen verblijfsobject met een woonfunctie, dat niet een bedrijfswoning is van een landbouwonderneming;
- geurscore: een maat voor de omvang van de geurbelasting van een varkenshouderijlocatie op geurgevoelige objecten in de omgeving van de varkenshouderijlocatie, zoals bepaald op grond van artikel 2;

In de toelichting bij artikel 1 staat:

Geurgevoelig object
Als geurgevoelig object worden alleen aangemerkt woningen die in de Basisregistratie adressen en gebouwen van het Kadaster zijn vermeld als verblijfsobject met een woonfunctie, met uitzondering van woningen op locaties met een agrarische bestemming. Of sprake is van een agrarische bestemming kan worden afgeleid uit planologische informatie. De beperking tot objecten met een woonfunctie doet recht aan het doel van de regeling, namelijk het verminderen van geuroverlast voor omwonenden.