Besluit uitbreiding van de monitoringsverplichting leerlingen funderend onderwijs

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Rhenen
Datum 21 juli 2023

Vraag1

Wilt u reageren op de uitbreiding van de plicht om in de administratie bij te houden hoe leerlingen in het funderend onderwijs de veiligheid op school beleven? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een bericht te uploaden.
Idee is goed, gaat tot nu toe fout in de uitvoering. De vragenlijsten zijn niet uniform, waardoor resultaten niet optelbaar zijn en de Inspectie bijvoorbeeld nu al niet beschikt over een totaalbeeld voor het hele land. Monitoring uitbreiden is alleen een goed idee als dit probleem verholpen wordt. Dus uniforme toetsing door het hele land, met een vragenlijst die is gevalideerd voor zowel bo als s(b)o. Daarbij moet het probleem worden voorkomen van sturende vragenlijsten, die nu nog voorkomen. Een vragenlijst die stuurt en niet optelbaar is, is niet geschikt, zeker niet om op nog grotere schaal toe te passen.

Vraag2

Discriminatie van mensen omdat ze bij een bepaalde cultuur of religie horen, of omdat ze er anders uitzien of bijvoorbeeld verliefd worden op iemand van hetzelfde geslacht komt veel voor in het onderwijs. Het gaat dan om discriminatie op basis van etniciteit (waaronder huidskleur), geslacht, seksualiteit, beperking of religie.

Door speciaal naar deze vormen van discriminatie te vragen in de schoolmonitor, krijgen scholen beter zicht op hoe bepaalde (kwetsbare) groepen leerlingen de veiligheid op school beleven. Een ander gevolg is dat deze extra onderwerpen ook leiden tot een grote hoeveelheid extra vragen die leerlingen moeten beantwoorden (18-30 extra vragen). Daarmee wordt de last die we op leerlingen leggen ook hoger.

Vraag:
Vindt u dat scholen verplicht moeten worden om naar deze vormen van discriminatie te vragen in de jaarlijkse schoolmonitor? Welke 3 à 4 vormen van discriminatie vindt u het belangrijkst?
Nee. Dit is precies het probleem van de huidige vragenlijsten, die dit in sommige gevallen al behandelen: het is sturend. Bovendien is het altijd een ervaring die je meet, een beleving. Daarmee moet je bij de interpretatie van uitkomsten nu al rekening houden, maar het is ook belangrijk dat daarmee in de vragen en de vraagstelling al rekening wordt gehouden. Niet doen, is sturend en creëert problemen (nadruk op verschillen die misschien niet bestaan, met risico op polarisatie), in plaats van oplossingen.

Vraag3

Voor sommige groepen is nog niet altijd een geschikte vragenlijst beschikbaar die voldoet aan de (nieuwe) eisen. Dat gaat bijvoorbeeld om leerlingen die jong zijn of in het bijzonder onderwijs of in internationale schakelklassen zitten. Het invullen van de monitor is voor veel van die leerlingen niet goed te doen. Toch is het belangrijk om ook van die leerlingen te weten hoe zij de veiligheid beleven.

Vraag 3a: Welke groepen leerlingen hebben moeite met het invullen van de schoolmonitor?

De nieuwe eisen die we aan de monitor willen stellen maken het ontwikkelen van geschikte vragenlijsten nog lastiger dan het vaak voor sommige doelgroepen al is. Toch zien we bijvoorbeeld steeds meer geschikte manieren ontwikkeld worden voor zeer jonge leerlingen (bijvoorbeeld met plaatjes). We willen dat goede werk om de sociale veiligheid van zulke groepen te kunnen meten niet bemoeilijken.

We kunnen kiezen voor de volgende opties:
1. Een minimumnorm in het primair onderwijs. Dit houdt in dat scholen verplicht worden om bijvoorbeeld alle leerlingen in groep 6 en hoger te bevragen bij de jaarlijkse schoolmonitor. Leerlingen in groep 5 en lager hoeven dan niet verplicht bevraagd te worden, maar dat mag wel. Hierdoor zullen vragenlijstenmakers zich misschien minder geroepen voelen om geschikte vragenlijsten te ontwikkelen voor lagere groepen.
2. Scholen verplichten om zo veel mogelijk leerlingen te bevragen (alle leerlingen die de schoolmonitor kunnen invullen, moeten de gelegenheid krijgen om die in te vullen, of ze in groep 3 of groep 6 zitten maakt dan niet uit). Ook zeer jonge leerlingen zouden dan bevraagd moeten worden als dat kan. Dit stimuleert de onderwijssector om naar manieren te zoeken om ook manieren te vinden om de lastigere groepen te bevragen. Een risico van deze optie is dat scholen niet altijd een geschikt instrument gebruiken en dat het gemakkelijker gebeurt dat ze niet aan de regels voldoen.

Vraag:
Geef u de voorkeur aan optie 1 of optie 2?
Optie 1 uiteraard. Dat is nu al het geval en biedt de meeste kans op goede gesprekken. Het enige wat je met de resultaten kunt doen is een gesprek aangaan. Dat gaat bij jongere kinderen niet op hetzelfde niveau als met oudere kinderen. De vragenlijst is geen doel en moet dat ook niet worden. Het is slechts een middel en moet niet belangrijker worden gemaakt dan deze is. In de praktijk worden nu leerkrachten aangesproken door directeuren, omdat leerlingen (zelfs in de hoogste groepen) de vragen verkeerd begrijpen en daardoor verkeerd beantwoorden. Het instrument wordt soms dus verkeerd gebruikt, door Inspectie, scholen en besturen. En door leerlingen, maar die kun je dat niet kwalijk nemen. Zij maken er het beste van. Zeker is dat ze niet optimaal geholpen zijn met het huidige systeem.

Vraag4

In het geval optie 1 wordt ingevoerd, wat heeft dan uw voorkeur: een minimumnorm vanaf groep 5 of juist hoger of lager?
Vanaf groep 6. Rond dat moment komen leerlingen in een psychologische ontwikkelfase waarin het middel een maximaal effect zou kunnen hebben en zijn ze in staat een verstandig gesprek te voeren over uitkomsten. Mits goed uitgevoerd, zie antwoorden bij eerdere vragen. Scholen, besturen en Inspectie verbieden te oordelen op basis van resultaten. Oordelen mag alleen op basis van uitkomsten analyse: wat is er met de uitkomsten gedaan?