Besluit uitbreiding van de monitoringsverplichting leerlingen funderend onderwijs

Reactie

Naam Stichting Promes (MA T. van Houten)
Plaats Meppel
Datum 17 juli 2023

Vraag1

Wilt u reageren op de uitbreiding van de plicht om in de administratie bij te houden hoe leerlingen in het funderend onderwijs de veiligheid op school beleven? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een bericht te uploaden.
Ik wil inderdaad reageren op de uitbreiding van de plicht zoals hierboven beschreven.

Vraag2

Discriminatie van mensen omdat ze bij een bepaalde cultuur of religie horen, of omdat ze er anders uitzien of bijvoorbeeld verliefd worden op iemand van hetzelfde geslacht komt veel voor in het onderwijs. Het gaat dan om discriminatie op basis van etniciteit (waaronder huidskleur), geslacht, seksualiteit, beperking of religie.

Door speciaal naar deze vormen van discriminatie te vragen in de schoolmonitor, krijgen scholen beter zicht op hoe bepaalde (kwetsbare) groepen leerlingen de veiligheid op school beleven. Een ander gevolg is dat deze extra onderwerpen ook leiden tot een grote hoeveelheid extra vragen die leerlingen moeten beantwoorden (18-30 extra vragen). Daarmee wordt de last die we op leerlingen leggen ook hoger.

Vraag:
Vindt u dat scholen verplicht moeten worden om naar deze vormen van discriminatie te vragen in de jaarlijkse schoolmonitor? Welke 3 à 4 vormen van discriminatie vindt u het belangrijkst?
Ik zou liever vragen naar wat er voor nodig is om je helemaal jezelf te zijn en je helemaal veilig te voelen. En of dat op school goed lukt. Het bevragen van concrete vormen van discriminatie vind ik niet positief en kan het effect van uitvergroting hebben.

Vraag3

Voor sommige groepen is nog niet altijd een geschikte vragenlijst beschikbaar die voldoet aan de (nieuwe) eisen. Dat gaat bijvoorbeeld om leerlingen die jong zijn of in het bijzonder onderwijs of in internationale schakelklassen zitten. Het invullen van de monitor is voor veel van die leerlingen niet goed te doen. Toch is het belangrijk om ook van die leerlingen te weten hoe zij de veiligheid beleven.

Vraag 3a: Welke groepen leerlingen hebben moeite met het invullen van de schoolmonitor?

De nieuwe eisen die we aan de monitor willen stellen maken het ontwikkelen van geschikte vragenlijsten nog lastiger dan het vaak voor sommige doelgroepen al is. Toch zien we bijvoorbeeld steeds meer geschikte manieren ontwikkeld worden voor zeer jonge leerlingen (bijvoorbeeld met plaatjes). We willen dat goede werk om de sociale veiligheid van zulke groepen te kunnen meten niet bemoeilijken.

We kunnen kiezen voor de volgende opties:
1. Een minimumnorm in het primair onderwijs. Dit houdt in dat scholen verplicht worden om bijvoorbeeld alle leerlingen in groep 6 en hoger te bevragen bij de jaarlijkse schoolmonitor. Leerlingen in groep 5 en lager hoeven dan niet verplicht bevraagd te worden, maar dat mag wel. Hierdoor zullen vragenlijstenmakers zich misschien minder geroepen voelen om geschikte vragenlijsten te ontwikkelen voor lagere groepen.
2. Scholen verplichten om zo veel mogelijk leerlingen te bevragen (alle leerlingen die de schoolmonitor kunnen invullen, moeten de gelegenheid krijgen om die in te vullen, of ze in groep 3 of groep 6 zitten maakt dan niet uit). Ook zeer jonge leerlingen zouden dan bevraagd moeten worden als dat kan. Dit stimuleert de onderwijssector om naar manieren te zoeken om ook manieren te vinden om de lastigere groepen te bevragen. Een risico van deze optie is dat scholen niet altijd een geschikt instrument gebruiken en dat het gemakkelijker gebeurt dat ze niet aan de regels voldoen.

Vraag:
Geef u de voorkeur aan optie 1 of optie 2?
Ik neig naar optie 1 maar zou kiezen voor een andere vorm. Geef bijv. 4x per jaar de gelegenheid om kinderen één voor één op school te laten komen voor een school-kind-(ouder)gesprek. De uren dat kinderen deze dag/dagen niet op school zijn, doen ze thuiswerk. De dag is dus geen margedag en heeft een verplichtend karakter. Dit heeft meer effect dan het invullen van een vragenlijst en is geschikt voor verreweg de meeste kinderen, desnoods met een tolk of vertaal-app. Verder zou op iedere school zichtbaar een vertrouwenspersoon moeten zijn, die makkelijk aanspreekbaar is voor kinderen. Idealiter zou de vertrouwenspersoon voldoende gefaciliteerd moeten zijn om één of twee keer per jaar een gesprekje met de leerlingen (vanaf groep 4) te voeren.

Vraag4

In het geval optie 1 wordt ingevoerd, wat heeft dan uw voorkeur: een minimumnorm vanaf groep 5 of juist hoger of lager?
In gespreksvorm zou het goed zijn om vanaf groep 4 te doen. Van vragenlijsten zie ik het nut niet zo in.