Wet collectieve warmtevoorziening
Reactie
Naam
|
Coöperatie Duurzame Energie Reeshof (B. Hofman)
|
Plaats
|
Tilburg
|
Datum
|
2 augustus 2020
|
Vraag1
Wilt u reageren op de Wet collectieve warmtevoorziening? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden. Bij deze consultatie zijn tevens drie specifieke vragen benoemd.
Deze warmtewet is sterk gericht op de bestaande warmteleveranciers. Er wordt vanuit gegaan dat enkel een integrale bandering een leverzekerheid kan garanderen. DItklopt, maar dit betekent tevens dat er monopolies gecreeerd worden. Afgezein van de het gebrek aan keuzevrijheid, zal dit ook leiden naar een niet innovatieve industrie. Immers, er is geen concurrentie.
De huidige wamrtebedrijven hebben in het verleden in het geheel of te weinig laten zien dat men open kan zijn omtrent tarief opbouw. De prijsstelling door de ACM (c.q. MinEzk) werd wel aangegeven als een maximum, maar geen van de warmtebedrijven is daar substantieel onder gaan zitten. Geen concurrentie, dus ...
Het op grote schaal inzetten van warmtenetten om de warmtevoorziening in de toekomst veilig te stellen heeft innovatie nodig. Een andere benadering van het probleem. Pijlen moeten gericht zijn op ten eerste verlagen de energie verliezen. M.a.w. eerst isoleren, en ander emaatregelen om warmteverliezen te voorkomen of te beperken, Daarna kijken wat dan de warmtevraag is en op basis daarvan toewerken naar een warmtevoorziening zoveel mogelijk met lage temperatuur.
Een lage temperatuur warmte voorzeining opent de weg voor een andere inrichting van het warmtenet.
De weg kan dan ingeslagen worden naar meerdere aanbieders van restwarmte, die makkelijker ingevoed kan worden. DIt opent ook de deur naar teruglevering van gebouweigenaren en kleinverbruikers die zelf warmte opwekken middels zonnecollectoren en het teveel terug kunne leveren. Daarbj worden lokale buffers belangrijk omdat op die manier de transport afstanden kleiner worden.
Daarnaast speelt ook het belang van lokaal eigendom. Participatie (mede investeren ) kan dan aangemoedigd worden..
Traditionele warmtebedrijven zullen een stap moeten maken naar een busienss model van leveren van comfort en niet persé GJ.
In het huidige wetsvoorstel komt de kleinverbruiker te weinig aan bod. Ik zie te weinig ruimte voor mogelijke lokale initiatieven. Gemeenten kunnen hier een rol in spelen, maar zullen terughoudend zijn om geen claims te krijgen nadat zij een kab=vel hebben toegewezen.
Wat dus ontbreekt is de mogelijkheid om in een kavel meerdere aanbieders te hebben.
Vraag2
In het wetsvoorstel wordt het aangewezen warmtebedrijf integraal verantwoordelijk gehouden voor een efficiënte (betaalbare) en betrouwbare warmtelevering binnen een specifiek warmtekavel. Om die systeemverantwoordelijkheid in te kunnen vullen dient het warmtebedrijf het economisch eigendom te bezitten van tenminste het warmtenet van het collectieve warmtesysteem. De vraag luidt: onder welke voorwaarden kan de integrale verantwoordelijkheid voor de warmtelevering worden ingevuld, indien het warmtenet niet in eigendom is van het aangewezen warmtebedrijf?
In principe is eigendom van het netwerk niet noodzakelijk voor een integrale leverzekerheid.
De integrale leverzekerheid is gebaseerd op contracten voor levering van de warmte en afname van de warmte. Evenzogoed kan het gebruik van het transportmiddel, het netwerk dus, contractueel worden vastgelgd.
Beter zou zijn om het netwerkin een entiteit te zetten zoals nu voor de elektriciteit en gas gebeurt, en waarbij een publieke verantwoording afgelgd kan worden over w/v, inversteringen, aansluitmogelijkheden voor warmte en afname van warmte (aansluiting bij consument).
Warmtebedrijf kan zich dan richten op levering van warmte, inkoop hiervan of eventueel opwek hiervan.
Vraag3
In vervolg op de vorige vraag, indien het warmtenet niet in eigendom is van het aangewezen warmtebedrijf, dan zou het warmtenet van een collectief warmtesysteem in principe (ook) verzorgd kunnen worden door een netwerkbedrijf dat gelieerd is aan de publieke netbeheerder voor elektriciteit en gas. Het netwerkbedrijf dient hierbij te voldoen aan Europese regels en nationale regels voor het onafhankelijk netbeheer voor elektriciteit en gas. De vraag luidt: aan welke (aanvullende) voorwaarden zou een netwerkbedrijf moeten voldoen indien zij het warmtenet van een collectief warmtesysteem verzorgt?
De vraag is natuurlijk in hoeverre leverbtrouwbaarheid gewaarbord is met het kavel idee. Dit zal met een premie op de prijs betaald moeten worden.
Analoog aan de elktriciteits en gas wet moet het mogelijk zijn een warmtewet op te stellen, waarbij een semi overheidsbedrijf het warmtenet bezit en exploiteert.
Winst/verlies en investeringsniveau zijn gereguleerd en openbaar.
Zij zorgen ook voor de mogelijkheid om warmte levering aan te sluiten en warmte af te nemen.
Daarnaast heeft men dan warmteproducenten en warmteleveranciers.
Meerder warmteproducenten bieden aan tegen een prijs aan leveranciers, die op hun beurt aan afnemres leveren. In theorie kan er meer dan een leverancier op een netwerk zitten. De juiste prijs voor aanbod en afname maakt of een leverancier langere termijn contracten kan sluiten en daarmee bestaansrecht creeert.
Dit opent ook de mogelijkheid voor lokale duurzame initiatieven met lokaal eigendom, bijvoorbeeld in de vorm van buffers. Buffers waar warmte in wordt opgeslagen van consumenten (lokale warmte) en die men in de winter weer kan afnemen of verkopen.