Wet collectieve warmtevoorziening
Reactie
Naam
|
J-OB / RElocal (J.J. Swens)
|
Plaats
|
Rotterdam
|
Datum
|
3 augustus 2020
|
Vraag1
Wilt u reageren op de Wet collectieve warmtevoorziening? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden. Bij deze consultatie zijn tevens drie specifieke vragen benoemd.
Reactie betreft enkele specifieke onderdelen:
§ 2.4.7. Transparantie over derdentoegang:
Omdat hier de eigenaar van het warmtenet en de leverancier van de warmte dezelfde zijn, is er spraken van (ten minste de schijn) van belangenverstrengeling bij het beslissen over derdentoegang (om die reden heeft de EC ook de unbundeling geeist voor elektriciteitsnetten). Juist energiegemeenschappen, zoals beschreven in de nieuwe Europese "Richtlijn (EU)2018/2001 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (herschikking)", en die nu in NL in grote betalen opkomen, zijn geïnteresseerd in het zelf duurzaam opwekken de onderling delen van de zelf opgewekte duurzame warmte. De positie van de gemeenschappen tegenover het (monopolistische) warmtebedrijf lijkt een zwakke.
Als er geen 'unbundeling' komt van de warmtenetbeheerder en de leverancier dient er ten minste een beroeps- of bezwaarmogelijkheid te zijn voor partijen die aanspraak willen maken op derdentoegang.
NB: Het huidige wetsvoorstel (artikel 7.6, lid 8 en artikel 7.15, lid 9) lijkt deze mogelijkheid alleen te biedenden aanzien van het methodebesluit.
§ 2.5. Aansluiten op of afsluiten van een collectief warmtesysteem:
Hierbij is, met name bij nieuwbouw, een realistische termijn van groot belang:
Als bij de ontwikkeling van een nieuwe woongebied de eigenaren nog niet in zicht zijn, en de projectontwikkelaar bij voorbeeld uit gaat van een duurzamere oplossing op basis van één warmtepomp per huizenblok op basis van zelf opgewekte zonnestroom, zijn de eigenaren mogelijk te laat voor het 'afmelden' voor het warmtenet.
ONTBREKEND: De rol van de aggregator:
In de optimalisering van vraag en aanbod van warmte kan een aggregator een belangrijke rol spelen: deze kan, uit naam van flexibele afnemers, vraag-, opslag- en zelfs terugleveringsflexibiliteit van warmte aanbieden aan de warmtenetbeheerder. Vergelijk ook de rol van de 'activieve afnemer', de 'hernieuwbare energiegemeenschap van burgers' en 'vraagrespons via aggregatie' uit artikelen 15, 16 en 17 van de Europese 'Richtlijn (EU)2019/944 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit' en de bepalingen t.a.v. aggregatie in artikel 22 van de Europese "Richtlijn (EU)2018/2001 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (herschikking)"
Vraag2
In het wetsvoorstel wordt het aangewezen warmtebedrijf integraal verantwoordelijk gehouden voor een efficiënte (betaalbare) en betrouwbare warmtelevering binnen een specifiek warmtekavel. Om die systeemverantwoordelijkheid in te kunnen vullen dient het warmtebedrijf het economisch eigendom te bezitten van tenminste het warmtenet van het collectieve warmtesysteem. De vraag luidt: onder welke voorwaarden kan de integrale verantwoordelijkheid voor de warmtelevering worden ingevuld, indien het warmtenet niet in eigendom is van het aangewezen warmtebedrijf?
Reactie:
Ik zou hierbij de analogie zoeken met de Elektriciteitswet: een duidelijke scheiding ('unbundling') van netbeheer en levering. Als de leverancier dus niet het net bezit is hij er verantwoordelijk voor voldoende warmte op het net te plaatsen om aan de (verwachtte) vraag te kunnen voldoen. Hij heeft daarmee 'programmaverantwoordelijkheid' voor de levering van de warmte. De onafhankelijke warmtenet-beheerder ziet er op toe dat vraag en aanbod in overeenstemming zijn, en kan, als dat niet het geval is / krijgt te worden, 'balanceringsdiensten' inkopen bij derden. Derden zouden dan ook (geaggregeerde) particulieren kunnen zijn, die op basis van (geaggregeerde) particuliere warmtebuffering de balans op het net zouden kunnen herstellen / behouden.
Vraag3
In vervolg op de vorige vraag, indien het warmtenet niet in eigendom is van het aangewezen warmtebedrijf, dan zou het warmtenet van een collectief warmtesysteem in principe (ook) verzorgd kunnen worden door een netwerkbedrijf dat gelieerd is aan de publieke netbeheerder voor elektriciteit en gas. Het netwerkbedrijf dient hierbij te voldoen aan Europese regels en nationale regels voor het onafhankelijk netbeheer voor elektriciteit en gas. De vraag luidt: aan welke (aanvullende) voorwaarden zou een netwerkbedrijf moeten voldoen indien zij het warmtenet van een collectief warmtesysteem verzorgt?
Reactie:
Toegang tot voldoende reserve- / balanceringscapaciteit, het zij met eigen bronnen het zij dmv contracten met derden. Een interessante mogelijkheid daarbij zou een aggregator kunnen zijn, die geaggregeerd buffervermogen van de in het warmtekavel aangeslotenen (vergelijk artikelen 15, 16 en 17 van de nieuwe Europese "Richtlijn (EU)2019/944 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit".
Vraag4
In de praktijk zullen zich situaties voor doen waarbij een nieuw warmtekavel wordt ontwikkeld naast een bestaand warmtekavel of dat naastliggende warmtesystemen naar elkaar toe groeien. In het wetsvoorstel zijn regels opgenomen over zogeheten derdentoegang van (nieuwe) bronnen tot een warmtesysteem (overgenomen uit de huidige Warmtewet). De vraag luidt: welke nadere regels voor toegang tot warmtesystemen zijn wenselijk om koppeling van warmtesystemen van verschillende warmtebedrijven mogelijk te maken?
Reactie:
Het (slim) samenvoegen van netten kan zowel voor kosten als duurzaamheid een (grote) meerwaarde hebben. Overschot en tekort aan warmte kunnen beter opgevangen worden en geaggregeerde vraagrespons kan beter benut worden. Dit vereist echter wel een integratie of ten minste afstemming van data over productie, verbruik en opslag.
Bijlage