Wet collectieve warmtevoorziening

Reactie

Naam De Warmte Maatschappij (P.M. Schlichting)
Plaats Amersfoort
Datum 2 augustus 2020

Vraag1

Wilt u reageren op de Wet collectieve warmtevoorziening? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden. Bij deze consultatie zijn tevens drie specifieke vragen benoemd.
Geachte heer, mevrouw,

Namens De Warmte Maatschappij stuur ik u deze input ter consultatie.
Wij maken ons grote zorgen op het remmende effect van de invoering van warmtekavels.

De Warmte Maatschappij heeft een innovatieve en gestandaardiseerde methode om kleinschalige LT-warmtenetten aan te leggen vanaf 20 wooneenheden tegen bescheiden investeringslasten ten opzichte van bestaande aanbieders. Ter indicatie de Subsidieregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH) is hoog genoeg om de business haalbaar te maken.
Het ministerie rekent met een potentieel van 25% voor Warmtenetten. Gezien onze kleinschalige minimale omvang, hebben wij de visie dat dit eerder tegen de 50% kan liggen.

Door voor ieder project een ontheffing te moeten aanvragen (tot 500 aansluitingen) komen er minder projecten op gang. Kleinschalige projecten kunnen juist gebruikmaken van natuurlijke vervangingsmomenten, juist ook in de bestaande bouw. Gezien het grote markt perspectief voor kleinschalige oplossingen heeft het verbod om warmte te leveren zonder warmtekavel een remmende werking op innovatie.

Daarom roepen wij u op om kleinschalige projecten vrij baan te geven, door deze niet te belasten met ontheffingsprocedures. Een gewone ACM-warmtevergunning is afdoende. Administratieve barrières zullen leiden tot gemiste kansen in de warmte transitie en langere realisatietermijnen en hogere maatschappelijke kosten.

Met vriendelijke groet,

De Warmte Maatschappij

Vraag2

In het wetsvoorstel wordt het aangewezen warmtebedrijf integraal verantwoordelijk gehouden voor een efficiënte (betaalbare) en betrouwbare warmtelevering binnen een specifiek warmtekavel. Om die systeemverantwoordelijkheid in te kunnen vullen dient het warmtebedrijf het economisch eigendom te bezitten van tenminste het warmtenet van het collectieve warmtesysteem. De vraag luidt: onder welke voorwaarden kan de integrale verantwoordelijkheid voor de warmtelevering worden ingevuld, indien het warmtenet niet in eigendom is van het aangewezen warmtebedrijf?
Wij zijn er voorstander van om het economisch eigendom van een warmtenet bij het warmtebedrijf te laten. Alleen dan kan er slagvaardig beheer worden gepleegd, zowel bij nieuwe projecten en aansluitingen als bij calamiteiten.

Vraag3

In vervolg op de vorige vraag, indien het warmtenet niet in eigendom is van het aangewezen warmtebedrijf, dan zou het warmtenet van een collectief warmtesysteem in principe (ook) verzorgd kunnen worden door een netwerkbedrijf dat gelieerd is aan de publieke netbeheerder voor elektriciteit en gas. Het netwerkbedrijf dient hierbij te voldoen aan Europese regels en nationale regels voor het onafhankelijk netbeheer voor elektriciteit en gas. De vraag luidt: aan welke (aanvullende) voorwaarden zou een netwerkbedrijf moeten voldoen indien zij het warmtenet van een collectief warmtesysteem verzorgt?
Er is hier sprake van twee punten van zorg. Enerzijds is er warmtemarkt nog zeer jong en gaan er de komende jaren nog veel innovaties plaatsvinden. Dat vraagt om een andere dynamiek dan die van de netbeheerder die weliswaar stabiliteit in hun genen hebben, maar niet innovatie. Daarnaast is er sprake van valse concurrentie, de netbeheerders die als semioverheid concurreren met marktpartijen die ook weer deels op diezelfde netbeheerders zijn aangewezen voor hun elektra aansluitingen.

Vraag4

In de praktijk zullen zich situaties voor doen waarbij een nieuw warmtekavel wordt ontwikkeld naast een bestaand warmtekavel of dat naastliggende warmtesystemen naar elkaar toe groeien. In het wetsvoorstel zijn regels opgenomen over zogeheten derdentoegang van (nieuwe) bronnen tot een warmtesysteem (overgenomen uit de huidige Warmtewet). De vraag luidt: welke nadere regels voor toegang tot warmtesystemen zijn wenselijk om koppeling van warmtesystemen van verschillende warmtebedrijven mogelijk te maken?
Aansluitingen tussen projecten kunnen een goed idee zijn. Er dient echter altijd redundantie te zijn waardoor de netten op zich autarkisch kunnen opereren. Er kan alleen sprake zijn van derdentoegang indien dat voordeel oplevert voor de eindgebruiken door een lagere financiële kostprijs, of een lagere CO2 uitstoot bij een gelijkblijvende kostprijs. Immers te dure warmte ondermijnt het draagvlak voor de warmtetransitie.

Bijlage