Wet gelijke kans op doorstroom vmbo-havo
Reactie
Naam
|
VvSL en NVS-NVL (M. van den Bemd)
|
Plaats
|
Gouda/Utrecht
|
Datum
|
30 maart 2018
|
Vraag1
Ziet u, naast wat er in dit wetsvoorstel wordt geregeld, nog mogelijkheden om leerlingen en ouders goed voor te bereiden op een zo soepel mogelijke doorstroom van vmbo tl en gl naar havo?
Reactie op het concept voor de Wet gelijke kans op doorstroom vmbo-havo
De NVS-NVL en de VvSL staan voor het bieden van gelijke en reële kansen aan alle leerlingen.
Het bezit van een vmbo-tl- of gl-diploma geeft een bepaalde garantie, toont een bepaald (basis)niveau aan. Zeker wanneer er straks een extra avo-vak op de cijferlijst staat. We zien wel dat het vmbo-niveau meer op reproductie en begrijpen gebaseerd is en dat havo een ander competentieniveau en een ander abstractieniveau van de leerling vraagt. We zouden graag zien dat het extra avo-vak dat een leerling gaat volgen een vak is dat afsluit met een centraal schriftelijk examen.
De uitdaging die de vmbo-havo-doorstromer aangaat, moet wel realistisch en in aanleg haalbaar zijn. Oók op langere termijn richting de keuze van een vervolgopleiding moet de doorstromer een bruikbaar en haalbaar perspectief hebben. Daarom pleiten wij ervoor om, naast de eis van een extra avo-vak, in het wetsvoorstel de eis op te nemen dat de vmbo-leerling in ten minste drie vakken uit het profiel- en/of het keuzedeel van het beoogde havo-profiel op het vmbo eindexamen heeft gedaan.
Dit zijn bij het havo-profiel:
• NT: de vakken wiskunde, nask1 en nask2
• NG: de vakken wiskunde, biologie en nask2
• EM: wiskunde, economie en geschiedenis en
• CM: een tweede moderne vreemde taal, geschiedenis en aardrijkskunde of economie.
Goede zorg voor de leerlingen houdt voor scholen in dat de vmbo-havo-doorstromer ook vakinhoudelijk wordt begeleid naar de overstap. En van de betreffende leerling mag gevraagd worden dat hij of zij daarvoor een extra inspanning levert. Wij stellen daarom voor dat scholen – indien en voor zover nodig – voor de kernvakken (Nederlands, Engels en – indien gekozen – wiskunde) alsmede voor de deficiënte vakken in het voorjaar of in de periode tussen het centraal schriftelijk examen en de examenuitslag een voor de leerling verplichte cursus organiseren om de doorstromer voor deze vakken tot het benodigde beginniveau voor 4 havo bij te spijkeren.
Met de bovenstaande aanvullingen op het concept wetsvoorstel bieden we leerlingen nog steeds een gelijke kans op de doorstroom vmbo-havo, maar heeft de leerling volgens ons een grotere kans op het behalen van een havodiploma.
Namens de NVS-NVL, Namens de VvSL,
Sandra Mors, Minette van den Bemd, Liesbeth Dirks,
beleidsmedewerker voorzitter kringvoorzitter
vmbo-mbo
Vraag2
Kunt u aangeven wat er voor scholen nodig is om de maatregel uit dit wetsvoorstel goed uit te kunnen voeren?
Goede begeleiding van leerlingen is noodzakelijk.
Zowel op het gebied van LOB (loopbaanoriëntatie en -begeleiding) waarbij het belangrijk is dat de leerling goed zicht krijgt op wat hij/zij kan of niet kan en welke weg voor de leerling het meest passend is (vmbo-havo-hbo of vmbo-mbo-hbo) als op het gebied van de vakinhoud en vaardigheden van het vak, zodat de leerling zicht krijgt op wat hij/zij kan verwachten op havo.
Vraag3
Om in aanmerking te komen voor een gelijke kans op doorstroom wordt er op dit moment aan gedacht van de vmbo tl- en gl-leerling te verlangen dat deze met succes eindexamen gaat doen in een extra algemeen vormend vak. Dit moet nog nader worden uitgewerkt in een wijziging van het Inrichtingsbesluit WVO. Waarmee moet in dat traject volgens u rekening worden gehouden?
Een extra algemeen vormend vak zou moeten aansluiten bij de profielen van havo (zie het antwoord bij vraag 3).
Bovendien zou het extra algemeen vormend vak een vak moeten zijn dat afsluit met zowel een schoolexamen als een centraal schriftelijk examen om een bepaalde mate van uniformiteit bij de instroom van de doorstromers te kunnen waarborgen.
Bijlage