Wetsvoorstel maatregelen loondoorbetaling bij ziekte en WIA

Reactie

Naam ConsuloBV (dr L.A.M. Elders)
Plaats Rotterdam
Datum 11 juli 2019

Vraag1

U kunt reageren op alle onderdelen van het wetsvoorstel en de toelichting daarop.
In de Memorie van toelichting wordt in 3.2 de RIV-toets door de arbeidsdeskundige van het UWV toegelicht.
In de Memorie van toelichting staat daarover het volgende:
Tijdens de RIV-toets, aan het einde van de verplichte loondoorbetalingsperiode, kan een verzekeringsarts van UWV een eigen medisch oordeel geven over de beperkingen en inzetbaarheid van de werknemer. Het oordeel van de verzekeringsarts kan echter afwijken van het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer: bij 12% van de opgelegde loonsancties is een verschil van inzicht tussen bedrijfsarts en verzekeringsarts de hoofdoorzaak van de sanctie.
Echter het grootste deel van de loonsancties komt tot stand omdat de arbeidsdeskundige vooraf al meldt dat er onvoldoende inspanningen werden verricht. Dat is in 88% de reden. Dit wetsvoorstel verandert daar niets aan. In de Werkwijzer Poortwachtertoets UWV van 1-12-2018 staat al dat de beoordeling van het reintegratieverslag in eerste instantie voorgelegd aan de arbeidsdeskundige (blz 23, hoofdstuk 10). Dus het aantal loonsancties zal daardoor ook nauwelijks afnemen.
Interessant is echter in de Memorie van toelichting op bladzijde 4 en deels 5 de volgende alinea:
“Om te stimuleren dat het advies van de bedrijfsarts en het medisch oordeel van de verzekeringsarts gebaseerd zijn op gelijke uitgangspunten investeert de regering in verder gaande samenwerking tussen de beroepsgroepen”.
Om het resultaat van dit uitgangspunt te vergroten is het advies om na de eerste jaarsevaluatie een consultatie mogelijkheid in te voeren tussen bedrijfsarts en verzekeringsarts na 15 maanden. Er bestaat dan nog een reparatieperiode van 6 maanden voordat de WIA-keuring plaatsvindt. Dat draagt pas echt bij aan het stimuleren van gezamenlijke uitgangspunten. Het doel is immers geen loonsancties meer waardoor werkgevers niet onnodig worden belast en werknemers de zorg krijgen die ze verdienen.
Artikel 38, tweede lid, van het wetsvoorstel zou dan als volgt aangevuld kunnen worden;
"Om de samenwerking met de verzekeringsarts te verbeteren en de beoordeling van de belastbaarheid per einde wachttijd te optimaliseren kan de bedrijfsarts een consultatie aanvraag doen bij de verzekeringsarts, 15 maanden na de eerste ziektedag".
Kortom, zo wordt veel beter de samenwerking geborgd, enerzijds doordat de medische context is afgestemd met elkaar en anderzijds ook de belastbaarheid voor werk.

Bijlage