Wetsvoorstel maatregelen loondoorbetaling bij ziekte en WIA

Reactie

Naam Enkwest Beheer B.V. (J. Wielink)
Plaats apeldoorn
Datum 28 juni 2019

Vraag1

U kunt reageren op alle onderdelen van het wetsvoorstel en de toelichting daarop.
Allereerst is het opvallend dat de door de minister aangekondigde tegemoetkoming in de kosten van de loondoorbetaling (brief 20 december; 450 miljoen) voor een groot deel door de werkgevers zelf opgebracht moeten worden door de verhoging van de Aof premie met 0,1%. Met name kleine werkgevers profiteren (bewust) van de lastenverlichting, de grote werkgevers financieren dit voor het grootste deel. Dit voelt als een sigaar uit eigen doos.

Daarnaast is duidelijk dat de WIA-lasten door de 5 jaar garantie zullen stijgen. Dit voordeel voor de werknemers wordt daarmee ook weer door de werkgevers betaald. Immers; de gehele WIA-premie komt voor rekening van werkgevers.

Daarmee is het onlogisch dat de werknemer beschermd wordt voor het meer loon verdienen dan de theoretische verdiencapaciteit, maar dat de werkgever dan min of meer buiten spel staat. Er mag (door werkgever of UWV) wel een herbeoordeling worden aangevraagd, maar het enkele gegeven dat er praktisch aantoonbaar een hogere verdiencapaciteit is leidt dan niet tot een lagere mate van arbeidsongeschiktheid. En juist deze mate van arbeidsongeschiktheid is de grondslag voor de toerekening van de WGA-uitkering aan de werkgever.

Dit kan tot bijzondere situaties leiden: een werknemer met een WGA 80-100 uitkering (verdiencapaciteit nihil, op arbeidsdeskundige gronden) vindt werk ondanks de beperkingen. De arbeid wordt gedurende een langere stabiele tijd volgehouden. Bij een herbeoordeling op grond van de medische of arbeidsdeskundige situatie (het CBBS) volgt opnieuw dat er geen verdiencapaciteit is. Dit door de beperkingen en den eisen in het CBBS (bijv. 3 clusters, 3 functies). Dan is ook bij een herbeoordeling de mate van arbeidsongeschiktheid 100%, terwijl er loonwaardig werk is. Onbegrijpelijk en niet uit te leggen. Wel prettig voor de werknemer (werken is lonend), maar voor de doorbelasting aan de werkgever niet reëel.