Wet vereenvoudiging banenafspraak en quotumregeling arbeidsbeperkten

Reactie

Vraag1

Dit wetsvoorstel versterkt de positieve koers die is ingezet met de Participatiewet en de bqa. De vereenvoudiging van het LKV is een goede stap om de inclusieve arbeidsmarkt verder te bevorderen.

Definitie van de doelgroep blijft problematisch. Uit de memorie wordt niet duidelijk waar de AMvB als bedoeld in art. 2 lid 1 sub D op zou kunnen zien. Het parlement stemt mijns inziens dan over iets waarvan zij de strekking niet kan overzien. Democratisch vind ik dat zwak.

Problematischer is de definitie van art. 2 lid 1 sub F. Het noemen van de leeftijd van 18 jaar in combinatie met belemmeringen in werk of scholing en het niet kunnen verdienen van het WML is mijns inziens in strijd met art. 1 en art. 27 van het VN verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (het verdrag). De definitie van handicap in het verdrag ziet op het feit dat iemand een langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperking heeft en koppelt dit niet aan een leeftijd of het in staat zijn van het verdienen van een bepaald inkomen. Art. 27 van het verdrag stelt dat staten partij bij het verdrag moeten waarborgen dat personen met een handicap op voet van gelijkheid kunnen deelnemen aan werk. Dit ziet volgens art. 27 van het verdrag ook op mensen die in hun werk gehandicapt raken en deze mensen zijn in Nederland over het algemeen ouder dan 18 jaar.

Zoals het wetsvoorstel nu voorligt worden er drie soorten werknemers gedefinieerd:
1. Werknemers zonder arbeidsbeperking.
2. Werknemers met arbeidsbeperking en indicatie banenafspraak.
3. Werknemers met arbeidsbeperking maar zonder indicatie banenafspraak.
Door deze derde groep buiten de boot te laten vallen wordt er binnen de groep werknemers met een arbeidsbeperking alsnog een mijns inziens door het VN verdrag verboden onderscheid gemaakt. Ook de WIA biedt, zeker voor hen die minder dan 35% worden afgekeurd, voor deze groep onvoldoende waarborgen. Het LKV blijft voor WIA gerechtigden bijvoorbeeld maar maximaal drie jaar.

Mijns inziens streeft art. 27 van het verdrag er juist naar dat de gehele groep werknemers met arbeidsbeperking dankzij redelijke aanpassingen op voet van gelijkheid aan werknemers zonder arbeidsbeperking kan deelnemen aan het arbeidsproces. Die situatie kan gerealiseerd worden door in art. 2 lid 1 sub F de leeftijd van 18 jaar en het WML te schrappen. Of is de wens in de AMvB van art. 2 lid 1 sub D alsnog te verwijzen naar art. 1 jo art 27 van het verdrag?