Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats rijnsburg
Datum 8 oktober 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Het streven naar een realistische vermogensrendementsheffing is prijzenswaardig. De nadelen zijn echter de volgende:
1. nadeel is dat het de administratieve lasten van de belastingplichtige enorm verhoogd, tenzij dit wordt uitbesteedt aan de groep accountants/administrateurs die hier van profiteren.
2. De grootste groep met een vermogen van meer dan €500 k zullen ondernemers zijn die voor hun eigen pensioen moeten zorg dragen (de rest bouwt verplicht pensioen op die NIET worden meegerekend in box 3!!) . Met spaartegoeden met negatieve /lage rente ga je nooit een pensioen opbouwen te meer daar INFLATIE daar een enorm gat in slaat. Dit is tevens het grootste bezwaarpunt: inflatie betekent erosie van de vermogenswaarde en dienen derhalve als kosten meegerekend te worden bij de vaststelling van het NETTO rendement.
3. Dit geldt tevens voor de kosten die gemaakt worden om een meer complexe beleggingen, zoals aandelen, obligaties, SPACS en Private equity waarvoor veel research voor nodig is en derhalve kosten gemaakt worden. In het voorstel zie ik nergens dat deze kosten in aftrek kunnen worden gebracht.
4. Een volgend nadeel is dat er te weinig rekening wordt gehouden met speculatieve beleggingen die binnen korte tijd grote uitslagen kunnen laten zien. Een groot deel van de belastingplichtigen - zo'n 1,5 miljoen, belegt in crypto's. Dit is een volatiele beleggingscategorie waarbij de waarde enorm kan fluctueren. Belastingplichtigen worden bij een verlies van bijv 80% geconfronteerd met het verplicht verkopen van een deel van hun crypto's hetgeen als onrechtvaardig zal worden ervaren. Voorstel is om voo deze beleggingscategorie tevens een VERMOGENSWINST belasting te hanteren net als bij OG voor familiebedrijven, ipv van Vermogensaanwasbelasting.
5. Voor de vermogenscategorie onroerend goed zou ook het ECHTE netto rendement gerekend dienen te worden. Dit betekent dat alle kosten van beleggingspanden meegerekend dienen te worden, zoals verzekering, lokale belastingen, reinigingsrechten - naast onderhouds- en duurzaamheidsinvesteringen. Bij het lezen van het voorstel krijg ik niet de indruk dat dit het geval is.
6. Verliesverrekening: carryback zou in alle varianten op 1 jaar moeten worden gesteld

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
Zie boven
Er is een asset-klasse waar 1,5 miljoen Nederlanders in beleggen, nl crypto's; deze kent een grote volatiliteit en zou derhalve op dezelfde wijze als OG voor familiebedrijven moetne worden belast op basis van vermogenswinst ipv vermogensaanwas. Anders moeten zij noodgedwongen een deel van hun portefeuille noodgedwongen verkopen indien de koersen binnen korte tijd met 80% dalen. Op zijn minst moet Carry back van 1 jaar gelden voor deze cartegorie.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
Goede business voor accountants en administrateurs omdat bij invoering de wet tot een veel grotere complexiteit gaat leiden en tot verhoging van de administratieve kosten. Vooral bij grotere vermogens en divers categorieen zal een veel gedetaileerdere administratie moeten worden bijgehouden. Kosten hiervan dienen aftrekbaar te zijn.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
Om complexiteit niet verder te verhogen lijkt me de aanpak van een gemiddelde waarde een goede.

Bijlage