Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Amsterdam
Datum 1 oktober 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Het huidige stelsel is bedacht om de overheidsregelingen minder procyclisch te maken. Raar om dan te lezen dat de terugkeer naar dit beleid “stabiliserend op de conjunctuur” werkt. Ik verwacht sterker wisselende overheidsuitgaven.
Het kabinet stelt dat de voorgestelde regeling rechtvaardiger is dan de huidige. Ik zou dit soort woorden niet gebruiken. Rechtvaardig, binnen de doelstelling 4,5 mld. op te halen.
De overheid geeft jaarlijks 9 mld. cadeau aan huiseigenaren. Dat is tweemaal zoveel als de belastinginkomsten uit Box 3. Iemand met 500.000 EUR eigen vermogen in de eigen woning betaalt hooguit een paar tientjes per maand aan belasting over dit vermogen. Met hetzelfde bedrag verdeeld over sparen en beleggen mag je meer dan 5.000 EUR belasting per jaar ophoesten. Rechtvaardig?
Het voorstel een administratieplicht in te stellen voor Box 3 maakt het voor de burger alleen maar complexer.
Ik twijfel aan de uitvoerbaarheid en het aanhouden van de tijdslijnen: de jaaropgave moet binnen twee maanden door de bank berekend worden.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
Ik vind vermogensaanwas als primair systeem onwerkbaar voor effecten. Daarvoor fluctueren de inkomsten teveel. Het huidige ontmoedigingsbeleid waarbij een rendement van 6% verondersteld wordt op leningen en obligaties is overigens nog slechter.
De voorzichtigheidsmarge bij de vaststelling van het woningforfait in box 3 wordt verhaald op andere belastingplichtigen in box 3. Ik vind dat hierdoor de balans wederom doorslaat naar het bevoordelen van vastgoed bezit.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
Als ik de keus heb om 2 jaar op mijn geld te wachten of direct mijn verliezen te verrekenen met mijn aangifte van vorig jaar, dan weet ik het wel. In een slecht beursjaar zijn er potentieel 1,3 miljoen huishoudens die hun aangifte van het vorig jaar gaan herzien. (Zeker met een onbetrouwbare belastingdienst die om politieke redenen de definitieve aangifte kan uitstellen).
Als burger heb je de plicht én het recht een juiste belastingaangifte te doen. In het nieuwe stelsel wordt de burger zeer afhankelijk van de berekening van bank of broker; slechts een enkeling kan dit narekenen.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
In de toelichting wordt over ‘Banktegoeden’ gesproken. Vermogensaanwas of vermogenswinst hoeft hier niet voor te worden bepaald. Maar een effectenrekening is vaak ook een bankrekening. Deze formulering kan onbedoeld tot zeer complexe berekeningen leiden - Vermogensaanwas of vermogenswinst pér effect – wat tot een enorme administratieve last leidt.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
Een woning, als hoofdverblijf (box 1), vakantiewoning of belegging (box 3) is vermogen dat als ieder vermogensbestanddeel belast dient te worden. Geen uitzonderingen.

Bijlage