Wijziging van de Regeling Wet kinderopvang in verband met verlenging van de verruimde inzet van beroepskrachten in opleiding

Reactie

Vraag1

Er is inmiddels een herijkingstraject hierover geweest met veel input, vanuit de brancheverenigingen en vanuit kinderopvangorganisatie is er van alles aangegeven rondom de beroepskrachten in opleiding (1 van de middelen om personeelstekort te verminderen). Natuurlijk gaan wij/kinderopvang, die gewoon haar werk goed wil doen, ook hier voor kwaliteit. Vanuit alle wet-en regelgeving en CAO en de opleider zijn er voldoende regels/richtlijnen om de beroepskracht goed in te kunnen zetten, hiervoor moeten we al werken met ontwikkelplannen, het meenemen in pedagogisch plannen, aantoonbaar maken in welke fase ze zitten. Dus meer plannen zijn niet nodig. De dialoog tijdens inspectie maakt meteen duidelijk of dit allemaal goed geregeld is, de plannen checken zij al. De beroepskracht in opleiding die er aan toe zijn, vanaf fase 2, gewoon inzetten als beroepskracht. Met minder mentorkinderen, minder taken dan de vaste pmw want 'in opleiding'. Groeiend naar wat de beroepskracht in opleiding aan kan, van fase naar fase tot aan diploma. Dat doet ook recht aan de beroepskracht in opleiding en is voor ieder persoon gelijk. De beroepskracht in opleiding leert van naaste collega's. De werkbelegeleider begeleidt, bespreekt en borgt met de beroepskracht in opleiding de voortgang. Dan is er nog een praktijkopleider of leidinggevende die de algehele voortgang ook nog eens volgt. Het is genoeg in papier maar ook in kwaliteit. Volg de goede kinderopvang en trek daar lering uit. Zorg dat de inspectie voldoende handvatten heeft om overal op dezelfde manier te toetsen en wij op maat de beroepskrachten in opleiding kunnen laten groeien. Wij hebben inmiddels voor de verschillende beroepskrachten in opleiding (BOL, BBL, EVC) een werkinstructie van 6 pagina's voor onze praktijk, vanwege de vele regels op verschillende plekken, te ingewikkeld om i te kunnen volgen.