Wijzigingsbesluit verwijzingsportaal bankgegevens

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Velsen
Datum 20 november 2022

Vraag1

Wat is uw mening over het Wijzigingsbesluit verwijzingsportaal bankgegevens?
Dit wetsvoorstel bevat enkelen punten die verbetert moeten worden ter bescherming van de gewone burger. Het opsporen van criminelen, fraudeurs en individuen die witwassen is van groot belang voor de samenleven. Echter kan dit ook met minder ingrijpende wetgeving vanuit de overheid, die daarbij meer rekening houd met de rechten van burgers.

Het toevoegen van extra gegevens die worden opgevraagd bij de banken is niet noodzakelijk. Voor onderzoek naar het financieel transacties zijn deze gegevens niet noodzakelijk. Waar deze gegevens in de praktijk wel voor zullen gebruikt is het kunnen infecteren van de apparatuur van de klanten van de banken met spyware of het kunnen hacken van de accounts van deze klanten. In de praktijk kan van middels het e-mailadres en/of het telefoonnummer worden geprobeerd om de apparaten van individuen te hacken en met het IMEI-nummer kan worden geprobeerd om de beveiliging van accounts te omzeilen door zich voor te doen als één bekent apparaat.

Daarnaast is het van groot belang dat voorafgaand aan de inzet van deze bevoegdheid door opsporingsdiensten de rechtmatigheid en proportionaliteit door een onafhankelijke toezichthouder of door een rechter wordt getoetst, dit om ervoor te zorgen dat opsporingsdiensten de grenzen die zijn vanuit de wet hebben gekregen niet kunnen oprekken en gegevens van de klanten van banken op een grootschalige en/of een illegale manier kunnen gaan verzamelen.
Een dergelijke inbouw van voorafgaande toetsing zal geen problemen moeten opleveren in de snelheid waarmee de opsporingsdiensten toegang kunnen krijgen tot de gegevens. Het is mogelijk om dit binnen één (werk)dag te doen, daarom is het ook van belang dat deze voorafgaande toetsing wordt opgenomen in de wet. Daarbij is het van belang dat deze voorafgaande toetsing op een snelle maar ook volledige manier zal plaatsvinden.

Hierbij een voorbeeld:
De opsporingsdiensten maken een klein rapport van één pagina (eventueel meer indien nodig), waarin het volgende wordt benoemd: om welk individu het gaat, waar dit individu van wordt verdacht, welke bewijzen en/of aanwijzingen tegen dit individu aanwezig zijn en voor hoelang de machtiging nodig is. Dit rapport kan naar de onafhankelijke toezichthouder of de rechter worden gestuurd, waarna deze, zo snel mogelijk, zal beslissen of de vordering van de gegevens rechtmatig en proportioneel is. In het geval dat de onafhankelijke toezichthouder of de rechter meer informatie nodig heeft kan deze hierom vragen.