Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20..

Reactie

Vraag1

Het sleepnet
------------

De nieuwe bevoegdheden staan op gespannen voet met onze grondrechten. Als -zoals de minister stelt- onze grondrechten ondergeschikt zijn aan de noodzaak voor deze nieuwe wet, dan moet die noodzaak zodanig geformuleerd zijn dat hierover geen twijfel kan bestaan. De huidige onderbouwing vind ik te vaag en te algemeen om deze noodzaak zonder twijfel te rechtvaardigen.

Recente onderzoeken hebben bovendien niet kunnen aangetonen dat vergelijkbare bevoegdheden -bijvoorbeeld in, maar niet beperkt tot, de V.S.- hebben geleid tot betere resultaten. Daarom ben ik van mening dat inbreuk op onze vrijheden niet is gerechtvaardigd.


Toezicht
--------

De Nederlandse rechtstaat is gefundeerd op de scheiding van de rechterlijke en wetgevende macht. Het voorstel van de minister doorkruist dit principe, doordat het de toetsing van de wet bij het ministerie neerlegt. In Nederland moet het toetsen van de wet onafhankelijk, controleerbaar en deskundig kunnen plaatsvinden. Ik vind deze controle te belangrijk om onderdeel te worden van politieke overwegingen. Ik vind dat de rechters, en dus niet de politici, de aangewezen personen zijn om deze afweging te maken. Het huidige voorstel doet daaraan geen recht.


Uitwisseling met buitenlandse diensten
--------------------------------------

Het voorstel laat toe dat gegevens in bulk worden uitgewisseld met andere landen. Ik ben voorstander van een goede samenwerking met andere inlichtingendiensten om grensoverschreidende problemen het hoofd te kunnen bieden, maar dit zou proportionaliteit in acht moeten nemen. Overdracht zou zich moeten beperken tot gegevens van personen van wie een aantoonbare en rechterlijk getoetste verdenking bestaat. Ik vind dat bulkgegevens onnodig de rechten van onschuldige burgers treft. Nederland zou daarom geen gegevens van of over Nederlandse burgers in bulk moeten uitwisselen met andere landen.