Reclameverbod en decentrale bevoegdheid

Reactie

Naam Dhr. R.P. de Lange
Plaats Koekange
Datum 21 november 2019

Vraag1

A. Wat vindt u van het voorstel van de wetswijziging waarin gevelreclame en reclame in speciaalzaken per 2021 wordt verboden?

B. Wat vindt u van het voorstel van de wetswijziging waarin expliciet wordt gemaakt dat provincies en gemeenten bevoegd zijn om bij verordening regels te stellen over rookverboden?
Ad. A

Het verbieden van reclame om zo blootstelling aan een bepaald product te beperken grenst aan censuur, maar is in het kader van het artikel waarvoor reclame verboden wordt en met inachtneming van het preventie-akkoord te rechtvaardigen. Een reclameverbod in een speciaalzaak is echter niet meer te rechtvaardigen omdat de wet hiermee verder reikt dan haar doel. Immers, een bezoeker van een speciaalzaak maakt juist gebruik van een speciaalzaak om artikelen te kopen welke niet bij generieke verkooppunten verkrijgbaar zijn. De bezoeker van een speciaalzaak is dan ook al bekend met de productgroep en het heeft geen enkele toegevoegde waarde deze groep mensen te 'beschermen'tegen blootstelling aan een artikelgroep, waaraan zij reeds blootgesteld zijn en gebruik van maken.

Verder ontneemt dit verbod de speciaalzaak de mogelijkheid zich te profileren binnen de deuren van diezelfde speciaalzaak. Een speciaalzaak waar zowel aan de binnenzijde als ook aan de buitenzijde niet herkenbaar is dat het een zaak is welke zich gespecialiseerd heeft in een bepaalde artikelgroep, wordt zo gedwongen in een oneerlijke concurrentiepositie met andere speciaalzaken.

Ad, B. Provincie of gemeente-specifieke regelgeving is onwenselijk en draagt bij aan een overmaat aan regelgeving en daarmee regeldruk, zonder dat dit verbetering of verduidelijking geeft voor de burger. Met name regelgeving op een specifieke groep artikelen en het gebruik daarvan dient nationaal uniform te zijn. Dit vereenvoudigd handhaving en geeft duidelijkheid bij de burger. Tevens wordt met uniforme regelgeving voorkomen dat specifieke regio's of gemeentes onevenredig hinder ondervinden van burgers uit aangrenzende regio's en/of gemeenten welke daar geldende specifieke verboden omzeilen.