Discussiestuk 'Zorg voor de Toekomst'
Reactie
Naam
|
Hartstichting (drs. R. Haandrikman)
|
Plaats
|
Den Haag
|
Datum
|
30 januari 2021
|
Vraag1
Herkent u zich in de drie thema’s als de thema’s waar de komende jaren meer verandering op nodig is?
Ja, het zijn drie belangrijke hoofdthema’s waarop maatregelen noodzakelijk zijn om de houdbaarheid van de zorg in Nederland te versterken. Wij juichen de uitvoerige aandacht voor preventie toe. Maar we missen het eerder opsporen van mensen met een verhoogd risico op chronische ziekten.
Het stuk is nog zeer algemeen van aard. Op veel onderdelen is verdere specificatie en uitwerking gewenst en moeten er keuzes worden gemaakt. In deze reactie geven wij graag een aantal voorstellen hiervoor.
Vraag2
Herkent u de knelpunten die op (één van) de drie thema’s worden genoemd, of missen er nog belangrijke knelpunten?
Ja, de genoemde knelpunten zijn herkenbaar. Wel hebben wij een aanvulling ten aanzien van de knelpunten genoemd in het hoofdstuk Preventie & Gezondheid:
Mensen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten hebben onvoldoende toegang tot (begeleide) leefstijlondersteuning. Zo zien wij dat mensen met maar één risicofactor (bv. een verhoogde bloeddruk of een verhoogd cholesterolgehalte) niet in aanmerking komen voor begeleide leefstijlinterventies (zoals de GLI), terwijl ze ook (nog) niet in aanmerking komen voor medicamenteuze behandeling. Juist bij deze groep met een (licht) verhoogd risico is met leefstijl veel winst te behalen en kan erger voorkomen worden. Een uitbreiding van de indicatiestelling, als ook het wegnemen van barrières die huisartsen ervaren bij doorverwijzing naar leefstijlinterventies, verdient aanbeveling.
Vraag3
Welke beleidsopties die genoemd worden bij de drie thema’s leveren volgens u een belangrijke bijdrage aan de houdbaarheid van ons zorgstelsel?
Alle beleidsopties die bijdragen aan een structurele verandering van het systeem voor preventie juichen wij toe. In het huidige systeem zijn er nauwelijks tot geen incentives om preventieve maatregelen aan te bieden. En dat terwijl een gezonde leefstijl zo veel ziektelast kan voorkomen. Er moet alles aan gedaan worden om de gezonde keuze structureel de meest logische en betaalbare keuze te maken. Dat gebeurt nu niet. Op drie terreinen moet er iets gebeuren: verplichting van gezondheid, financiering van preventie en het stimuleren van een gezonde omgeving.
Gezondheidsplicht
Wat ons betreft komt er een verplichting voor zorgverzekeraars, gemeenten, GGD-en en zorgaanbieders om alle inspanningen te doen die nodig zijn om te voorkomen dat mensen ziek worden. Het is nu allemaal te vrijblijvend, waardoor er veel te weinig van de grond komt. Wij pleiten er voor dat zorgverzekeraars, gemeenten en GGD-en expliciet de verantwoordelijkheid krijgen voor preventie (inclusief bijbehorende middelen), vastgelegd in meerjarige regionale afspraken. Preventie en gezondheid zouden net zo’n duidelijke wettelijke verankering moeten krijgen als de zorgplicht, dus neem deze ‘gezondheidsplicht’ op in de vijf bestaande zorgwetten.
Financiering
Daarnaast moet het huidige financieringssysteem op de schop. Om mensen in staat te stellen gezonder te leven en dat langdurig vol te houden, is een andere kijk op (de financiering van) het zorgsysteem onontbeerlijk. De focus van het systeem moet verschuiven van ‘gericht op behandelen’ naar ‘bewaken en bevorderen van gezondheid’. Dat vereist een heel andere manier van kijken, met name van curatieve instellingen, zorginkopers en verzekeraars. Wij zijn blij te constateren dat dit wordt erkend in de nota.
Gezonde omgeving
Van harte ondersteunen wij de beleidsopties die bijdragen aan het gezonder maken van onze omgeving. Daarbij is een overheid (landelijk, regionaal en lokaal) nodig die randvoorwaarden invult om bijvoorbeeld via prijs, verkoop, productmaatregelen en de inrichting van de fysieke ruimte meer prikkels tot gezond gedrag af te geven. Ook moet de landelijk overheid structureel investeren in grootschalige gezondheidscampagnes. Zie ook ons antwoord op vraag 4.
Vraag4
Heeft u concrete suggesties om bepaalde opties nader te concretiseren en praktisch vorm te geven?
In de paragraaf ‘overheidsmaatregelen voor meer gezonde keuzes’ wordt terecht aandacht gevraagd voor het gezonder maken van de omgeving. Een gezonde omgeving is wat ons betreft een vereiste als we de zorg in Nederland op termijn houdbaar willen houden.
Gezonde keuzes worden sterk beïnvloed door de sociale en fysieke omgeving. Onze huidige omgeving nodigt helaas niet uit tot gezond leven: het is een obesogene omgeving waarin ongezond gedrag makkelijk wordt gemaakt. Dat moet veranderen. Om gezond leven in de praktijk te kunnen brengen en lang vol te houden is het van groot belang dat de leefomgeving gezond leven stimuleert. Veel van ons ongezonde gedrag is gewoontegedrag (of in het geval van roken verslavingsgedrag). Om ongezond gedrag te veranderen in langdurig en structureel gezond gedrag is het daarom belangrijk een gezonde omgeving te creëren.
Wat nu in de nota staat is te abstract en te beperkt. De overheid kan zelf een grote verantwoordelijkheid nemen om de omgeving gezonder te maken. Enkele suggesties:
Tabaksontmoediging
• Jaarlijkse substantiële prijsverhogingen van tabaksproducten en aanverwante producten, zoals e-sigaretten
• Voldoende financiële middelen voor campagnes, ten aanzien van de schadelijkheid van roken en het stimuleren van mensen om te stoppen met roken
• Tabaksproducten en aanverwante producten zijn alleen nog te koop in tabaksspeciaalzaken
• E-sigaret verder reguleren, vergelijkbaar met de sigaret
Voeding
• Het is tijd voor het gezonder maken van bewerkte voedingsmiddelen: fabrikanten moeten worden verplicht de hoeveelheid zout, suiker en verzadigd vet in producten te verlagen.
• Het is tijd voor gezonde kindermarketing: alleen promotie voor producten uit de Schijf van Vijf.
• Het is tijd voor minder suiker in frisdrank: een belasting op teveel suiker.
• Geef gemeenten juridische bevoegdheden om in te grijpen in de voedselomgeving om het aanbod van ongezonde voeding tegen te gaan en die van gezonde voeding te stimuleren.
Voor de verdere uitwerking van beleid op het gebied van een gezonde omgeving bevelen wij het het rapport van het Policy Evaluation Network aan:
https://www.uu.nl/en/research/future-food-utrecht/the-healthy-food-environment-policy-index-food-epi-the-netherlands
Daarnaast verwijzen wij naar de reacties op deze consultatie van de Gezondheidsfondsen voor Rookvrij (GvRV) en de Samenwerkende Gezondheidsfondsen (SGF), waar wij als Hartstichting deel van uitmaken.
Vraag5
Welke beleidsopties ontbreken er nog?
Het vroeg opsporen van mensen met een verhoogd risico op chronische ziekten, oftewel vroegdetectie, ontbreekt wat ons betreft als specifieke beleidsoptie. We zien deze optie dan ook als toevoeging bij het hoofdstuk Preventie & Gezondheid onder de paragraaf ‘krachtiger inzetten op het voorkomen van zorg’.
Wij pleiten voor vroege opsporing van mensen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Het aantal hart- en vaatpatiënten stijgt de komende jaren drastisch. Als we nu niets doen, groeit het aantal hart- en vaatpatiënten naar ongeveer 1,9 miljoen in 2030. De stijging betekent dat straks één op de negen volwassen Nederlanders hart- of vaatpatiënt is, met alle persoonlijke ellende voor patiënt en naasten van dien. Ook zorgt het er voor dat de zorgkosten gerelateerd aan hart- en vaatziekten sterk gaan toenemen. In 2017 waren deze kosten ongeveer € 10,2 miljard, de verwachting is dat deze in 2040 zo’n € 27,4 miljard zijn. Deze enorme stijging van de ziektelast kunnen we voorkomen: door vroege herkenning van risico’s én ziekten. Het mooie is dat dit met relatief eenvoudige diagnostiek kan. Met de juiste tools kunnen niet-zichtbare risicofactoren én beginstadia van chronische aandoeningen en hart- en vaatziekten in het bijzonder gemakkelijk en goedkoop opgespoord worden. Als je er vroeg bij bent, kun je vaak hart- en vaatziekten voor zijn doordat mensen in een vroeg stadium de beste behandeling krijgen. Hierdoor kan onherstelbare schade aan hart en vaten worden voorkomen en daarmee ook onnodige zorgkosten. Een systematische en brede opsporing die meerdere risico’s en de vroege stadia van hart- en vaatziekten omvat is daarom noodzakelijk.
Wij pleiten voor een landelijke aanpak voor vroege opsporing van hart- en vaatziekten. Wij vinden dat mensen van 40 jaar en ouder op een laagdrempelige manier geholpen moeten worden met het vaststellen of ze een verhoogd risico op of eerste verschijnselen van een hart- of vaatziekte hebben. Op die manier kunnen mensen meer regie nemen over hun eigen gezondheid. Dan hebben mensen wel hulp nodig: om de juiste behandeling vast te stellen en vervolgens ook te krijgen. Daarbij helpt het als de zorg daarin ook ondersteund wordt, onder meer door voldoende aanbod, ruimere indicatiestellingen en (begeleide) leefstijlinterventies vergoed vanuit de basisverzekering (zie ook ons antwoord op vraag 2 en het idee van de gezondheidsplicht bij vraag 3).