Discussiestuk 'Zorg voor de Toekomst'

Reactie

Naam KBO-Brabant (drs. W.A.A. Schrover)
Plaats 's-Hertogenbosch
Datum 28 januari 2021

Vraag1

Herkent u zich in de drie thema’s als de thema’s waar de komende jaren meer verandering op nodig is?

In de nota wordt uitgegaan van de bestaande organisatie van zorg en welzijn. Deze organisatie sluit niet meer aan bij de bestaande maatschappelijke actualiteit van toenemende invulling van zorg- en welzijnstaken door burgerinitiatieven en vrijwilligers vanuit het maatschappelijk middenveld. De teneur in de nota lijkt te zijn dat met slechts wat kleine verbeteringen en aanpassingen de uitdagingen tot 2040 kunnen worden overwonnen. De in gang gezette experimenten en vernieuwingen zijn onvoldoende op hun effect geëvalueerd om te kunnen dienen als bouwstenen voor de fundamentele vernieuwing die nodig is.

Vraag2

Herkent u de knelpunten die op (één van) de drie thema’s worden genoemd, of missen er nog belangrijke knelpunten?
De belangrijkste knelpunten zijn weliswaar in kaart gebracht, maar op verschillend niveau uitgewerkt. Mogelijk een gevolg van het feit dat begrippen als zorg, welzijn en preventie niet nauwkeurig gedefinieerd zijn. Ook leeftijd wordt in een glijdende schaal gedefinieerd. Soms wordt 65 jaar als kantelleeftijd genoemd, maar soms zal deze kantelleeftijd opschuiven naar 70 tot wellicht 75 jaar. De daaraan gerelateerde gevolgen voor zorg/welzijn en financiering lopen daardoor door elkaar.

Vraag3

Welke beleidsopties die genoemd worden bij de drie thema’s leveren volgens u een belangrijke bijdrage aan de houdbaarheid van ons zorgstelsel?
Met name de beleidsoptie waarin het stelsel transformeert van aanbod- naar vraaggericht, met een grotere plek voor eigen verantwoordelijkheid en het belang van eigen informele en ondersteunende zorgstructuren/sociale netwerken.

Vraag4

Heeft u concrete suggesties om bepaalde opties nader te concretiseren en praktisch vorm te geven?
Wij bevelen aan niet te veel te werken met ‘landelijke blauwdrukken’, maar veel waarde toe te kennen aan het kiezen van beleidsopties die van draagvlak kunnen worden voorzien en aansluiting vinden op regionale kansen en mogelijkheden. De gevolgen voor het bestuurlijk/wettelijk instrumentarium dat daarvoor nodig is, zijn onvoldoende uitgewerkt.

Vraag5

Welke beleidsopties ontbreken er nog?
De tekst lijkt een voorkeur te hebben voor het betrekken van vele partijen, vooral op decentraal/regionaal niveau. Het begrip ‘netwerksamenwerking’ speelt daarin een sleutelrol. De inhoud van het begrip netwerk dient echter helder omschreven te zijn met inbegrip van de toegevoegde waarde daarin van een onafhankelijke, gezaghebbende regiefunctie.