Discussiestuk 'Zorg voor de Toekomst'
Reactie
Naam
|
Visiom (Mw / MSc MHA M.R. van Herwijnen)
|
Plaats
|
Amersfoort
|
Datum
|
29 januari 2021
|
Vraag1
Herkent u zich in de drie thema’s als de thema’s waar de komende jaren meer verandering op nodig is?
Ik deel de reacties die ingediend worden door de Federatie voor Gezondheid en de SER adviescommissie. In deze reactie geef ik een aantal specifieke toevoegingen vanuit mijn persoonlijke visie en expertise.
De huidige opdeling spreekt mij niet geheel aan. Het stuk stuurt aan op vernieuwing, maar lijkt daarbij hier en daar in huidige kaders te blijven steken. Twee hoofdpunten om daar wat aan te doen:
a. Zet een andere bril op door te beseffen dat je het niet hebt over ‘preventie’ en ‘druk op de zorg verminderen’, maar over het vergroten van Positieve Gezondheid oftewel het vergroten van veerkracht en het verminderen van stress. Van stress worden mensen ‘dom’ en zonder veerkracht nemen ze geen regie. Ik mis in de hele nota het besef hiervan, waardoor je pleisters plakt in plaats van een stip op de horizon te zetten. Vraag je bij elke maatregel, voorziening of interventie af: krijgen we hiervan meer veerkracht en minder stress met zijn allen? Doen dan. En anders niet.
b. De financiering speelt een leidende rol bij de verandering. Het hele stuk ‘Organisatie & regie’ kan weg als je gaat financieren op meer veerkracht en minder stress creëren in de bevolking (in plaats van consumeren en declareren van zorg enerzijds en beperken van zorgconsumptie en declaraties anderzijds).
Nadere opmerkingen:
Hoofdstuk 3 ‘Organisatie & regie’: We zijn in Nederland overgereguleerd en dit hoofdstuk lijkt daar nog een schepje bovenop te doen. Organisatie en regie volgen de financiering: zo lang de financiering in vakjes zit, worden er vakjes gemaakt. Als er bedragen aan een ziektebeeld worden gekoppeld, wordt er aan ziektebehandeling gewerkt en niet aan grotere veerkracht. Betere organisatie en regie in een setting met professionals moet je niet afdwingen met regels, afspraken en georganiseerde samenwerkingsverbanden, maar faciliteren met zuivere financieringsstructuren en investeringen in competenties van de professionals (samenwerking, wendbaarheid, innovatie, oplossen van complexe problemen, veerkracht).
Hoofdstuk 4 ‘Vernieuwing en werkplezier’: de onderdelen uit dit hoofdstuk lijken te passen of te horen bij eerdere thema’s. Het lijkt te gaan over e-health/digitalisering, de aantrekkelijkheid van het werken in de zorg, zorgvernieuwing in het algemeen, de cliënt regie geven, gepast gebruik van zorg. ik zou alle onderwerpen zetten waar ze horen. Wellicht is de ontwikkeling richting de zorg- en welzijnsprofessional van de toekomst een beter thema voor dit hoofdstuk.
Vraag2
Herkent u de knelpunten die op (één van) de drie thema’s worden genoemd, of missen er nog belangrijke knelpunten?
Onderbelicht:
- Onderliggend probleem van een gebrek aan veerkracht en een overmaat aan stress.
- Gebrek aan samenhang/afstemming tussen zorg, welzijn, onderwijs, sociale voorzieningen, werkgeverschap.
- Onvoldoende (geïmplementeerde) definities en maatstaven voor het toetsen van groei of afname van Positieve Gezondheid / veerkracht / vitaliteit, waardoor je de effectiviteit van maatregelen niet kunt beoordelen.
- Gebrek aan constructies waarin de burger/patiënt mede investeert én profiteert in gezondheidssystemen. Dit kan een investering zijn in tijd, geld en/of betrokkenheid. ('Skin in the game' voor alle partijen)
- (Wel benoemd maar mag van mij nog meer een kernpunt zijn:) Financiering van gezondheidsbehoud i.p.v. ziektebehandeling heeft nog nauwelijks vorm gekregen.
Voorbeelden:
p. 14 Onderinvestering in preventie: onderliggend knelpunt kan ook de term ‘preventie’ zijn, die duidt op het voorkómen van ziektes en problemen. Als je het (ook) gaat hebben over gezondheidsvaardigheden en veerkracht opbouwen, in plaats van over preventie opschalen, vergroot je de kans dat je op populatieniveau brede verbeteringen op gang brengt, in plaats van dat je de huidige zorg verder opschaalt met preventieve interventies.
p. 15 Bevorderen van eigen regie: ‘Voor sommigen geldt… de kennis onvoldoende over wat nodig is om gezond te zijn en te blijven.’ wijst op een blinde vlek. We weten dat stress ervoor zorgt dat mensen tijdelijk of langdurig slechtere beslissingen nemen, ook op het gebied van leefstijl en zelfzorg. Het merendeel van de Nederlanders ervaart chronische stress. Hiermee neemt het vermogen af om regie te nemen over eigen gezondheid en welzijn. Als je wilt dat mensen meer regie nemen, zullen ze daar vaardigheden, inzichten en ervaringen voor nodig hebben. Hier ligt een link naar onderwijs, maar ook naar werkgevers, sociale en fysieke woonomgeving en maatschappelijke normen/verwachtingen.
p. 17 Sturen op een kernindicator voor gezondheid: ‘ontwikkeling van gezondheidsvaardigheden’ wordt genoemd. Dit wordt te vaak alleen vertaald in ‘les over gezonde voeding en voldoende gymlessen’. Gezondheidsvaardigheden in de huidige maatschappij moeten onder meer omvatten: keuzes leren maken, leren omgaan met prikkels en onrust, begrijpen hoe motivatie en zelfmanagement werken, communicatie en relaties aangaan, identiteitsontwikkeling en aanpassingsvermogen. (Ook cruciaal voor werknemer van de toekomst volgens OESO)
Vraag3
Welke beleidsopties die genoemd worden bij de drie thema’s leveren volgens u een belangrijke bijdrage aan de houdbaarheid van ons zorgstelsel?
p. 16 Overheidsmaatregelen voor meer gezonde keuzes: ‘Op landelijk niveau kunnen maatregelen worden genomen die het aanbod van ongezonde producten beperken en kunnen prijsmaatregelen worden getroffen.’ Hier lijkt vooral gedacht te worden aan voeding en bewegen. Het volhouden van een gezond eetpatroon en voldoende bewegen wordt sterk beïnvloed door stress en slaap. Hier wordt nog te weinig naar gekeken als het gaat om maatregelen en wetgeving.
p. 16 Een krachtige sociale basis en een integrale aanpak van sociale problematiek: de sociale basis zou in het licht van hierboven genoemde punten een hoofdonderdeel moeten worden van het beleid. Deze paragraaf lijkt echter een beetje los zand met verschillende voorbeelden. Wat zou de lijn moeten zijn om die sociale basis op te (gaan) bouwen? En moeten de sociale basis en de zorg niet veel nader tot elkaar komen, bijvoorbeeld omdat je huisarts in het wijkcentrum zit, net als de bibliotheek en de apotheek, de wijkagent en de consulent van de gemeente, zodat het wijkcentrum dus voor iedereen een gebruikelijke plek wordt om te bezoeken?
p. 17 Sturen op een kernindicator voor gezondheid: ‘ontwikkeling van gezondheidsvaardigheden’ wordt genoemd. Dit wordt in onderwijskader al snel vertaald in ‘les over gezonde voeding en voldoende gymlessen’. Hier speelt echter ook dat stress en gebrek aan vertrouwen in het eigen vermogen om goede keuzes te maken, ervoor zorgen dat lessen over voeding en bewegen onvoldoende effect hebben. Gezondheidsvaardigheden in de huidige maatschappij moeten onder meer omvatten: keuzes leren maken, leren omgaan met prikkels en onrust, begrijpen hoe motivatie en zelfmanagement werken, communicatie en relaties aangaan, identiteitsontwikkeling en aanpassingsvermogen. (Vergelijkbare vaardigheden worden ook genoemd in rapport uit 2019 van OESO, als cruciaal voor de werknemer van de toekomst.)
Vraag4
Heeft u concrete suggesties om bepaalde opties nader te concretiseren en praktisch vorm te geven?
p. 16 Overheidsmaatregelen voor meer gezonde keuzes: ‘Op landelijk niveau kunnen maatregelen worden genomen die het aanbod van ongezonde producten beperken en kunnen prijsmaatregelen worden getroffen.’ Hier lijkt vooral gedacht te worden aan voeding en bewegen. Het volhouden van een gezond eetpatroon en voldoende bewegen wordt sterk beïnvloed door stress en slaap. Hier wordt nog te weinig naar gekeken als het gaat om maatregelen en wetgeving.
p. 16 Een krachtige sociale basis en een integrale aanpak van sociale problematiek: de sociale basis zou in het licht van hierboven genoemde punten een hoofdonderdeel moeten worden van het beleid. Deze paragraaf lijkt echter een beetje los zand met verschillende voorbeelden. Wat zou de lijn moeten zijn om die sociale basis op te (gaan) bouwen? En moeten de sociale basis en de zorg niet veel nader tot elkaar komen, bijvoorbeeld omdat je huisarts in het wijkcentrum zit, net als de bibliotheek en de apotheek, de wijkagent en de consulent van de gemeente, zodat het wijkcentrum dus voor iedereen een gebruikelijke plek wordt om te bezoeken?
p. 17 Sturen op een kernindicator voor gezondheid: ‘ontwikkeling van gezondheidsvaardigheden’ wordt genoemd. Dit wordt in onderwijskader al snel vertaald in ‘les over gezonde voeding en voldoende gymlessen’. Hier speelt echter ook dat stress en gebrek aan vertrouwen in het eigen vermogen om goede keuzes te maken, ervoor zorgen dat lessen over voeding en bewegen onvoldoende effect hebben. Gezondheidsvaardigheden in de huidige maatschappij moeten onder meer omvatten: keuzes leren maken, leren omgaan met prikkels en onrust, begrijpen hoe motivatie en zelfmanagement werken, communicatie en relaties aangaan, identiteitsontwikkeling en aanpassingsvermogen. (Vergelijkbare vaardigheden worden ook genoemd in rapport uit 2019 van OESO, als cruciaal voor de werknemer van de toekomst.)
Vraag5
Welke beleidsopties ontbreken er nog?
p. 14 Onderinvestering in preventie: onderliggend knelpunt kan ook de term ‘preventie’ zijn, die duidt op het voorkómen van ziektes en problemen. Hierbij blijf je al snel in hokjes denken (bijvoorbeeld de Gecombineerde Leefstijlinterventie, die obesitas en daaraan gerelateerde aandoeningen moet voorkomen). Als je het (ook) gaat hebben over gezondheidsvaardigheden en veerkracht opbouwen, in plaats van over preventie opschalen, zou de kans groter kunnen worden dat je op populatieniveau brede verbeteringen op gang brengt, in plaats van dat je de huidige zorg verder opschaalt met preventieve interventies.
p. 15 Bevorderen van eigen regie: de formulering ‘Voor sommigen geldt dat zij, om wat voor reden dan ook, (tijdelijk) niet in staat zijn om zelf regie te nemen. Soms is de kennis onvoldoende over wat nodig is om gezond te zijn en te blijven.’ wijst op een blinde vlek. We weten inmiddels dat stress ervoor zorgt dat mensen tijdelijk of langdurig slechtere beslissingen nemen, ook op het gebied van leefstijl en zelfzorg. Het overgrote deel van de Nederlanders ervaart chronische stress. Hiermee neemt (ook bij hoog opgeleide mensen) het vermogen af om regie te nemen over hun eigen gezondheid en welzijn. Als je wilt dat mensen meer regie nemen, zullen ze eerst de vaardigheden, inzichten en ervaringen nodig hebben die het hen mogelijk maken om regie te kunnen nemen. Hier ligt mogelijk een sterke link naar onderwijs, maar ook naar werkgevers, inrichting van de sociale en fysieke woonomgeving en maatschappelijke normen/verwachtingen.
p. 19 Contractering op basis van shared savings: hier mis ik de participatie van de burger, die ook zou moeten mee-investeren en mee-profiteren. Anders ben je het streven naar eigen regie weer kwijt.