Discussiestuk 'Zorg voor de Toekomst'

Reactie

Naam BDO Accountants & Adviseurs (drs. RA C.F. van den Haak)
Plaats Eindhoven
Datum 28 januari 2021

Vraag1

Herkent u zich in de drie thema’s als de thema’s waar de komende jaren meer verandering op nodig is?

Wij herkennen de drie thema’s als thema’s waar de komende jaren verandering op nodig is. Evenwel is naar onze mening de discussienota niet evenwichtig genoeg door de uitdagingen samen te vatten in slechts drie thema’s. Op sommige onderdelen wordt zeer gedetailleerd ingegaan, terwijl andere aspecten beperkt zijn uitgewerkt. Dit kunnen randvoorwaardelijke aspecten zijn, waardoor het risico bestaat dat toekomstig beleid niet effectief kan worden geïmplementeerd. Hierbovenop is wat ons betreft de allerbelangrijkste verandering dat het denkparadigma moet veranderen richting gezondheidsdenken in plaats vanuit ziekte. Daaraan gekoppeld constateren wij dat grote delen van de zorg in Nederland zijn georganiseerd vanuit wantrouwen, compliance, complexiteit en controle. Wij pleiten voor vertrouwen, samenwerking (niet alleen binnen de zorg maar ook met partijen daarbuiten), eenvoud en transparantie als fundamentele uitgangspunten.

Onze visie op de herinrichting van het zorglandschap is vastgelegd in een manifest dat wij in 2019 in cocreatie met de sector hebben opgesteld. Hoewel de sector sinds het opstellen en publicatie van dit manifest vele goede initiatieven heeft omarmt, zijn deze punten tijdens de huidige coronacrisis meer dan ooit actueel en vragen zij om een gestructureerde opvolging. Het volledige manifest is te downloaden op bdo.nl en hebben wij als pdf bijgevoegd.

Vraag2

Herkent u de knelpunten die op (één van) de drie thema’s worden genoemd, of missen er nog belangrijke knelpunten?
Wij herkennen de knelpunten, maar vragen ons echter af of er voldoende nadruk wordt gelegd op de meest cruciale knelpunten:
1. Het daadwerkelijk gaan bekostigen van gezondheid in plaats van ziekte. Dit vraagt om een radicaal ander paradigma.
Volgens de zorgkosten gaat momenteel slechts 1% of 2% naar preventie, terwijl 60% tot 70% van de overige zorgkosten het gevolg is van een verkeerde gedrags- en leefstijl. Het extra belasten van slecht gedrag moet ook prioriteit krijgen. Om echt verandering aan te brengen zou bovendien overwogen moeten worden om de zorg te bekostigen op basis van beschikbaarheid én effectiviteit van zorg. Laatstgenoemd punt betekent alleen vergoeding van zorg als dat leidt tot een aantoonbaar betere kwaliteit van leven. Een praktische manier om hieraan invulling te geven kan door in de curatieve zorg burgers te laten bevestigen of de kwaliteit van leven jaarlijks toe- of afneemt.
2. Effectieve regionale borging en uitvoering van de zorg kan alleen als de centrale overheid duidelijkere en efficiëntere kaders schept.
Het is primair aan de centrale overheid om de juiste kaders te scheppen en innovatie en ondernemerschap in de sector te faciliteren. Bij veel punten uit ons manifest kan de overheid prima kaders scheppen, waarbij de uitvoering aan de zorgpartijen in de regio kan worden overgelaten. Tegelijkertijd kan de regelgeving worden gehalveerd door veel van de huidige rule-based regelgeving om te zetten naar principle-based regelgeving. Dit kan worden gecombineerd met de beleidsmatige insteek van ‘high trust/high penalty’. Om dit proces optimaal te faciliteren kan een departement voor Zinvolle Zorg worden opgericht met de uitdrukkelijke doelstelling om miljarden besparingen te realiseren en tegelijkertijd bij te dragen aan een hogere kwaliteit van leven.
3. Het wegnemen van belemmeringen die in de weg staan in de transitie richting gezondheidsdenken.
Hoewel het huidige gezondheidszorgsysteem met de beste intenties ontstaan is, constateren wij dat sprake is van veel gevestigde belangen. Dit zorgt ervoor dat in het huidige polderlandschap veranderingen te langzaam worden gerealiseerd, waardoor het onontkoombaar lijkt dat het gehele zorgsysteem gaat vastlopen in een zorginfarct. Er is transformatiebudget nodig om de diverse zorgpartijen over de verschillende belangen heen te laten stappen. Echte verandering vraagt om flankerend beleid om de belemmeringen van bestaande structuren te slechten.

Vraag3

Welke beleidsopties die genoemd worden bij de drie thema’s leveren volgens u een belangrijke bijdrage aan de houdbaarheid van ons zorgstelsel?
De opties gerelateerd aan preventie, innovatie in de zorg, het wegnemen van schotten tussen de domeinen en het aanpassen van de bekostiging binnen de huidige mogelijkheden zonder stelselwijziging.

Vraag4

Heeft u concrete suggesties om bepaalde opties nader te concretiseren en praktisch vorm te geven?
Een optie die wordt genoemd is het verplicht in loondienst nemen van medisch specialisten in plaats van de structuur met een medisch specialistisch bedrijf (Msb) zoals nu bij veel ziekenhuizen is ingericht. Loondienst garandeert geen innovatie. Vormen van ondernemerschap kunnen de aanjager zijn van sturen op gezondheid. Randvoorwaarde is wat ons betreft wel transparantie en verantwoording over geldstromen, ook betreffende de medisch specialisten. Hierbij bestaat ook de mogelijkheid om de ondernemende status van medisch specialisten te handhaven en tegelijkertijd de noodzakelijke gelijkgerichtheid en transparantie veilig te stellen. Dit kan door het ondernemerschap van medisch specialisten altijd te kanaliseren via de lijn van het ziekenhuis, juist in de situatie dat dit een regierol betreft richting de rest van het zorglandschap. Naar onze mening dient de ondernemende prikkel op de juiste plek te worden gelegd, waarbij het gezondheidsdenken centraal moet komen te staan.

Voor wat betreft de care is de grootste gezondheidswinst te behalen op het meer inzetten op kwaliteit van leven in plaats van het medicaliseren van ouder worden en het eindeloos doorbehandelen. Deze ethische discussie moet uitdrukkelijk op de agenda worden gezet. Hierbij hoort bovendien de herwaardering van de complementaire gezondheidszorg: ook zorgprofessionals waarvoor via aanvullende verzekeringen door burgers zelf wordt betaald, spelen een grote rol op het gebied van preventie en dragen in hoge mate bij aan de kwaliteit van leven. Het is een gemiste kans dat deze doelgroep in de huidige coronacrisis grotendeels wordt buitengesloten.

Vraag5

Welke beleidsopties ontbreken er nog?
In essentie gaat het om het doorbreken van de belemmeringen vanuit bekostiging van productie naar het bekostigen van gezondheid, in plaats van kleine aanpassingen aan een bestaand systeem. Door aanpassingen op een systeem en structuur dat suboptimaal werkt blijft de rode draad van het systeem in stand. Grotere stappen naar populatiebekostiging, betalen voor gezondheid en een landelijke regie bij de regionale borging en uitvoering zijn hiervoor essentieel. In de door u benoemde beleidsopties wordt dit geraakt.

Vanwege de actualiteit voegen wij de volgende beleidsopties c.q. aspecten hieraan toe:
• Internationaal aspect: kunnen we leren van het buitenland? Wat zijn kansen of bedreigingen vanuit de internationale context die impact op de gezondheidszorg in Nederland hebben?
• Publieke/private samenwerking: de rol van het bedrijfsleven bij het realiseren van doelstellingen op het gebied van preventie/regionale samenwerking en innovatie. In onze optiek is ondernemerschap in de zorg cruciaal voor de broodnodige innovatie. Alleen moet zoals gezegd de overheid wel de juiste kaders scheppen en behoort dat altijd samen te gaan met transparantie.
• In de nota wordt het thema bekostiging van zorg regelmatig door elkaar gehaald met financiering. Financiering (bijvoorbeeld door banken en andere vermogensaanbieders) is een thema dat ontbreekt, terwijl de financieringsbedragen die de transitie in de zorg vraagt significant zijn.
• Onderwerpen als risicoverevening en het wel of niet schrappen van art. 13, dienen kritisch te worden beoordeeld in relatie tot de macht van verzekeraars. De individuele macht van zorgverzekeraars kan in belangrijke mate worden gemitigeerd door zorgverzekeraars op regionaal niveau te laten samenwerken.
• Een visie op hoe de zorg zich verhoudt tot andere domeinen in de publieke sector (zoals overheid en woningcorporaties) ontbreekt nog. Wij zien een verdere integratie tussen deze domeinen. Dit vraagt om meer verbinding in de publieke sector.

Bijlage