AMvB invoering minimum en maximum instellingscollegegeld
In deze AMvB wordt een grondslag in het Uitvoeringsbesluit WHW opgenomen om bij ministeriële regeling de hoogte en berekeningswijze vast te stellen van het maximumtarief instellingscollegegeld voor EER-studenten en het minimumtarief instellingscollegegeld voor niet-EER-studenten. Deze grondslag heeft tevens betrekking op het instellingscollegegeld voor studenten aan de Open Universiteit. Daarnaast wordt de wijze van de jaarlijkse indexatie van deze tarieven vastgesteld.
Reacties worden gepubliceerd tijdens de loop van de consultatie. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn.
Doelgroepen die door de regeling worden geraakt
Ho-studenten en HO-instellingen
Verwachte effecten van de regeling voor de doelgroepen
Afhankelijk van huidige en toekomstige keuzes van instellingen ten aanzien van de hoogte van het instellingscollegegeld kunnen de collegegeldinkomsten voor HO-instellingen wijzigen (stijgen/dalen) en kan de hoogte van het instellingscollegegeld voor studenten wijzigen.