Subsidieregeling stimuleren virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs

Reactie

Vraag1

Ja, de subsidieregeling biedt de ruimte aan de instelling om het naar benodigde inzet te kunnen benutten. De frequentie van de subsidierondes is ook adequaat. Wel blijft het belangrijk dat de startdatum flexibel kan worden bepaald, zodat deze ook aansluit op de planning van de verschillende onderwijsinstellingen.

Er zijn wel twee constateringen mogelijk:
- Er moet worden opgemerkt dat de subsidieregeling eenzijdig is opgezet. Het is de vraag hoe de bekostiging van de werkzaamheden bij de partnerinstelling geregeld zal zijn.
- Binnen de subsidieregeling wordt gesproken over samenwerking met ‘een buitenlandse instelling’ en ‘een opleiding’. Juist binnen de ontwikkelingen rondom European Universities Alliances zou het ook denkbaar zijn om hier te kijken naar een verruiming van de subsidieregeling. Er zou ook meer dan één buitenlandse instelling betrokken kunnen zijn. Daarnaast is samenwerking binnen deze context ook interdisciplinair van aard, dus zou het meerdere opleidingen kunnen betreffen.

Vraag2

In het veld van internationalisering van hoger onderwijs merken we een verhoogde aandacht voor projecten rondom VE/COIL en IaH. Dit lijkt voort te komen uit meerdere overwegingen. Sommige overwegingen zijn een direct resultaat van de huidige situatie, zoals de reisbeperkingen en de ervaring die is opgedaan met online onderwijs en virtuele samenwerking. Andere overwegingen bestonden ook al pre-pandemie, zoals de aandacht voor duurzaamheid en het opdoen van transversale vaardigheden. Het is ook voor velen een belangrijke meerwaarde dat de transversale vaardigheden niet enkel worden opgedaan door de student, maar ook door de organisatoren van de VIS.

De subsidieregeling sluit goed aan op de behoefte in het veld om aandacht aan virtuele internationale samenwerkingsprojecten te kunnen geven, waar dat nu door de hoge werkdruk onder docenten en onderwijskundigen niet altijd mogelijk is.