Subsidieregeling stimuleren virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs

Reactie

Naam Hogeschool van Amsterdam (E. M. Haug)
Plaats Amsterdam
Datum 4 april 2021

Vraag1

Biedt de subsidieregeling voldoende flexibiliteit om het subsidiebedrag naar benodigde inzet te kunnen benutten?
De regeling lijkt voldoende flexibiliteit te bieden om het subsidiebedrag te kunnen benutten, maar we (de HvA) hebben nog wel enkele vragen en opmerkingen:
- Het bedrag lijkt bedoeld voor het ontwerpen en de opzet van het VIS project, maar er is geen rekening gehouden met de uren (tijd) die nodig zijn voor de uitvoering: het is onze ervaring dat niet alleen de voorbereiding, maar ook de uitvoering tijd kost, bv in het contact houden met de buitenlandse partner, de aanvullende activiteiten buiten het klaslokaal om en het managen van de technologie die daarvoor nodig is. Ook is er geen rekening gehouden met tijd die nodig is voor evaluatie.
- We vragen ons af of het subsidiebedrag voor 1 VIS project is of dat het over de verschillende VIS projecten van de HvA verdeeld moet worden. Is er een subsidiebedrag voor 1 project, 1 opleiding of de gehele hogeschool? En is er een maximum aan het aantal aanvragen die je als hogeschool kan doen?
- Wat de flexibiliteit betreft vragen we ons af hoe de verantwoording geregeld is. Gaat het om unit costs (aantal gewerkte dagen), real costs (daadwerkelijke kosten), of is de 11.200 in principe lumpsum? Het zou, met het oog op de flexibiliteit en het omgaan met eventuele onvoorziene kosten in ieder geval geen gek idee lijken om een klein deel lump sum te hebben, een ‘vrij’ budget dat ingezet kan worden voor coördinatie.
- We zien nergens voorwaarden die worden gesteld aan bijvoorbeeld het aantal studenten. Dat lijkt ons wel iets wat de aandacht verdiend. Op basis van deze informatie zou je 11.200 aan kunnen vragen om 2 studenten virtueel samen te laten werken. Dat lijkt ons niet helemaal de bedoeling.

Vraag2

Sluit de subsidieregeling goed aan bij de behoefte in het veld om een virtueel internationaal samenwerkingsproject te ontwerpen of te herzien?
De subsidieregeling sluit absoluut goed aan bij de behoefte in het veld. Ook bij de HvA is er een sterk toegenomen interesse in IaH en COIL/VE projecten. Een sterk punt van de subsidieregeling is het feit dat de ontwikkeling van VIS projecten bij docenten en onderwijskundigen ligt. Ook wij zijn ons daar van bewust en intensiveren de professionalisering van IaH en COIL door docenten, onderwijskundigen en de COIL adviseur samen te brengen.
Onze opmerkingen en vragen:
- door de periode online onderwijs geven docenten en opleidingsmanagers aan dat gastlessen/ kennis van buiten naar binnen halen nu veel gemakkelijker is en dat online samenwerken ‘lukt’. Dat zou onderbouwen dat deze subsidie op een goed moment komt.
- Zijn er voldoende onderwijskundigen die de juiste kennis/competenties hebben mbt virtuele uitwisseling/internationalisering en weten hoe ze de docenten hierin begeleiden?