Subsidieregeling stimuleren virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs

Reactie

Vraag1

Ja. Het is wel belangrijk dat de aanvrager zelf kan bepalen wanneer de werkzaamheden van start gaan. Wanneer bijv. een aanvrag in september wordt gedaan en in november wordt goedgekeurd, dan moet de aanvrager de mogelijkheid hebben om pas in het volgende studiejaar concreet aan de slag te gaan. Jaartaken worden lang voor aanvang van het studiejaar gevuld en tussentijds aanpassen, kan problematisch zijn. In de huidige regeling is me niet helemaal duidelijk of dit mogelijk is.

Vraag2

Enerzijds is het antwoord 'ja', in het veld is behoefte aan VIS. Maar vooral ook aan het verankeren van VIS in de curricula. In die behoefte lijkt deze regeling niet te voorzien en zou het antwoord dus 'nee' zijn.
Deze regeling wekt de suggestie dat het om subsidie gaat voor een project van één docent, die bovendien al aardig weet wat hij/zij wil gaan doen. Voor een duurzame aanpak, d.w.z. voor het opzetten van structurele samenwerking en inbedding in curricula van de deelnemende partners, lijkt deze regeling niet bedoeld. Ik lees dat er 8 uur wordt gerekend voor de aanvraaglast. Dat is alleen voldoende als je weet wat je wilt doen, binnen je instelling geregeld is waar in het curriculum dit onderdeel wordt opgenomen en je met de partnerinstelling hebt afgestemd. Ook is 80 uur voor de uitwerking van een duurzame VIS heel erg krap. Ik lees dat er meerdere aanvragen gedaan kunnen worden. Misschien dat dat een mogelijkheid biedt voor dit type structurele VIS. In dat geval zou ik ervoor willen pleiten dat er iets van 'gecombineerde' aanvragen gedaan kunnen worden, waarbij alles tegelijk wordt beoordeeld en dus de samenhang tussen de aanvragen wordt meegewogen.