Wijziging Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen

Reactie

Vraag1

Artikel 1:
Er wordt gesproken over huur voor particuliere doeleinden. Waar valt een klant onder welke huurt voor bijvoorbeeld een bedrijfs opendag of sportdag?

Artikel 15:
Er wordt hier de indruk gewekt dat verhuurders niet alleen verantwoordelijk worden voor de plaatsing, maar dit ook echt zelf uit moeten voeren.
Dit is slecht voor de markt en voor de omzet van verhuurders en staat totaal niet in verhouding met het zeer lage aantal ongevallen van opblaasbare speeltoestellen waar wij ons in herkennen.
Een klant kan een simpel springkussen of stormbaan, of zelfs een eenvoudige attractie goed en veilig zelf installeren en bedienen mits de overdracht van installatie- en veiligheidsinstructies aan de klant deugdelijk heeft plaatsgevonden.

Artikel 18:
Wij zijn groot voorstander van een meldplicht en registratie bij ongevallen.
Komt deze meldplicht te liggen bij de huurder of bij de verhuurder, of bij beiden?

Nota van toelichting:
Het ‘grote aantal ongevallen’ waarover gesproken wordt en wat de basis is voor deze wetswijziging herkennen wij, alsook de branche van attractieverhuurder, totaal niet.
De cijfers worden ook niet toegelicht of uitgewerkt. Wij zijn daarom groot voorstander van meldplicht en registratie om hier duidelijkheid in te verkrijgen en gericht actie te ondernemen.
Oplegging van regelgeving omtrent installatie door verhuurder lijkt me dan ook een brug te ver en is slecht voor de markt en voor de omzet van de verhuurder. Mochten wij als serieuze attractieverhuurder ongelijk hebben dan zou je dit op een later moment alsnog kunnen invoeren.
Wèl van belang is dat producenten, verhuurder èn de overheid de huurders veel meer op de hoogte brengen dat het belang van goede begeleiding en het opvolgen van gebruiksinstructies. Vooraf in offerte- en contract- en overdrachtsfase en in gebruiksfase alsook door middel van een overheidscampagne.