wet natuur

Reactie

Naam P Buisman
Plaats Houten
Datum 13 november 2011

Vraag1

(1) Dragen de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de huidige natuurwetgeving bij aan de balans tussen ecologie en economie?
(2) Is het voorliggende wetsvoorstel voor de praktijk duidelijk en uitvoerbaar?
(3) Heeft u verder nog opmerkingen over de inhoud van het wetsvoorstel en de toelichting?
1. Nee. Economische krachten zijn sterker dan ecologische, zeker als op individueel of specifiek niveau. Ervaring leert dat ecologische waarden dan gauw verontachtzaamd of gebagatelliseerd worden, gezien worden als belemmering en als kostenverhogend, worden afgescheept met beperking van schade en verzachtende maatregelen. Bij dergelijke afweging prevaleert doorgaans het gewin op korte termijn. Het belang op lange termijn komt snel in de verdrukking, omdat lange termijnbelangen zich minder kunnen doen gelden. Natuur is bij uitstek een zaak van lange termijn en verdient daarom bescherming. De rijksoverheid heeft hierin een primaire taak; zowel in de directe bescherming als in de stimulering en ondersteuning van andere overheden, instellingen en burgers. Met het voorliggende wetsvoorstel onttrekt de rijksoverheid zich aan deze primaire taak, verklaart de in de afgelopen eeuw moeizaam verkregen waardering en bescherming van de natuur tot ongewenst en toont minachting ten opzichte van de verworvenheden en de inspanning die vele burgers, instellingen en andere overheden op dit terrein hebben betoond. De toon van wetsontwerp en MvT is vooral een van afbraak en afschaffen, inplaats van opbouw, voortbouwen en bevorderen. De natuur wordt gezien als een sta-in-de-weg in plaats van een wezenlijke waarde die duurzaam bijdraagt aan ons welzijn en onze welvaart.
2. Het is een goede zaak als verschillende wetten en regelingen onderling fricties vertonen in bevoegdheden, procedures en werking, geïntegreerd worden in één samenhangende wet. Dat vergroot de duidelijkheid en effectiviteit. Het is geen goede zaak als daarmee de rijksoverheid het nationale belang niet meer erkent. Natuur gaat over grenzen heen, ook over gemeente- en provinciegrenzen. Zeker nationale landschappen verlangen daarom een bescherming op nationaal niveau. De wet ruimtelijke ordening kan deze bescherming onvoldoende overnemen, omdat de wet daarop is ingericht.
3. Zoals ook al onder 1. aangegeven: het rijk toont met dit wetsvoorstel onverschilligheid en ongeïnteresseerdheid in wat voor ons gezamenlijk welzijn van grote waarde is; het stimuleert niet tot versterking van die waarde, maar stimuleert een houding van onachtzaamheid en minachting; het gaat voor de korte termijn en het snelle gewin, in plaats voor de waardeontwikkeling op lange termijn en een werkelijk duurzame balans tussen economie en ecologie.