wet natuur
Reactie
Naam | Dr N. van der Hoeven |
---|---|
Plaats | Leiden |
Datum | 14 november 2011 |
Vraag1
(1) Dragen de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de huidige natuurwetgeving bij aan de balans tussen ecologie en economie?(2) Is het voorliggende wetsvoorstel voor de praktijk duidelijk en uitvoerbaar?
(3) Heeft u verder nog opmerkingen over de inhoud van het wetsvoorstel en de toelichting?
De voorgestelde wijzigingen zullen leiden tot een drastische verslechtering van de bescherming van natuurgebieden, flora en fauna en landschappelijk waarden.
De verminderde bescherming van flora en fauna bedreigt de biodiversiteit in Nederland, en is, voorzover het betrekking heeft op soorten die in belangrijke mate vooral in Nederland voorkomen, ook een bedreiging voor het voortbestaan van deze soorten.
Het niet volledig afronden van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en het aantasten van een gedeelte van de gebieden waar deze EHS al voorbereid was, verhoogt de kwestbaarheid van flora en fauna. Hierdoor wordt deze extra kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatveranderingen en andere plotselinge gebeurtenissen.
De voorgestelde verslechteringen van de bescherming van de natuurlijke leefomgeving gaan ten koste van toekomstige generaties. Wat nu vernietigd wordt ten bate van een of ander tijdelijk economisch gewin, is ook voor volgende generaties verloren. De voorgestelde wijzigingen verhogen de kwetsbaarheid van de ecologische waarden in een ongelijke strijd: Zolang als een ecologische waardevolle gebied bestaat, staat het iedere dag opnieuw bloot aan het gevaar van een eenmalige definitieve vernietiging ten bate van een economische gewin, eenmaal daardoor aangetast kan het gebied de ecologische waarde niet meer terugkrijgen.
De overheid verzuimd met deze maatregelen de belangen te verdedigen van diegenen die baat hebben bij de afwezigheid van activiteiten. Degene die een activiteit wil uitvoeren heeft geen bescherming en ondersteuning van de overheid nodig. Immers de uitvoerder van de activiteit (jagen, bouwen in een natuurgebied, harde geluiden maken, ....) kan door het uitvoeren van die activiteit zijn keuze aan anderen opdringen. Degene die wil dat er van een activiteit wordt afgezien (niet doodschieten van een dier, natuurgebied behouden, stilte, ...) is niet in staat door enkel zijn eigen handelen te zorgen dat deze keuze verwezelijkt wordt.