wet natuur

Reactie

Naam Stichting Werkgroep Milieubeheer Rhenen (Dr J Runhaar)
Plaats Rhenen
Datum 16 november 2011

Vraag1

(1) Dragen de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de huidige natuurwetgeving bij aan de balans tussen ecologie en economie?
(2) Is het voorliggende wetsvoorstel voor de praktijk duidelijk en uitvoerbaar?
(3) Heeft u verder nog opmerkingen over de inhoud van het wetsvoorstel en de toelichting?
(1) De voorgestelde wijzigingen dragen niet bij aan een betere balans tussen ecologie en economie. Waar de bestaande natuurwetgeving op veel punten te gedetailleerd is en daardoor burgers en ondernemers onnodig belast met regels en procedures, is in de voorgestelde wet de balans volledig doorgeslagen naar de economie. De natuurbescherming beperkt zich tot datgene wat volgens Europese verdragen verplicht is, voor planten en dieren die niet onder de Europese wetgeving vallen beperkt de bescherming zich tot een juridisch niet nader ingevulde zorgplicht.


(2) Het wetsvoorstel is voor de praktijk niet duidelijk en uitvoerbaar omdat de zorgplicht niet nader is omschreven. Uit jurispredentie zal moeten blijken wat die zorgplicht in de praktijk inhoudt. Dat betekent dat er nog vele procedures en rechtzaken gevoerd zullen moeten worden om duidelijk te maken óf deze zorgplicht in de praktijk enige betekenis heeft, en zo ja waar de grenzen liggen.

(3a) Het wetsvoorstel is zeer teleurstellend en lijkt te zijn geabseerd op de visie dat natuurbescherming een ongewenst obstakel is voor economische ontwikkeling en daarom beperkt moet worden tot datgene wat minimaal volgens Europese richtlijnen verplicht. De inperking tot Europees beschermde soorten en habitattypen is bovendien strijdig met de verplichting die Nederland in 1992 met de ondertekening van het verdrag van Rio de Janeiro is aangegaan om de biodiversiteit in eigen land te beschermen.

(3b) Het aantal bejaagbare vogelsoorten wordt uitgebreid met grauwe gans, kolgans en smient. Soorten waar Nederland een internationale verantwoordelijkheid voor draagt omdat een substantieel deel (bijvoorbeeld smient 50%, kolgans 70%) van de Europese populatie in Nederland broedt of overwintert. Deze soorten moeten niet als bejaagbare soorten worden aangewezen.

Bijlage

  • Bijlage