wet natuur
Reactie
| Naam | j.c.l. paul |
|---|---|
| Plaats | groningen |
| Datum | 16 november 2011 |
Vraag1
(1) Dragen de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de huidige natuurwetgeving bij aan de balans tussen ecologie en economie?(2) Is het voorliggende wetsvoorstel voor de praktijk duidelijk en uitvoerbaar?
(3) Heeft u verder nog opmerkingen over de inhoud van het wetsvoorstel en de toelichting?
Ad 1 Nee;
a) De weinige natuur die nog bestaat wordt nog kwetsbaarder gemaakt ten opzichte van economische belangen. Je kunt "natuurlijk" lang en breed discussiëren over de vraag of er nog wel sprake is van natuur, en of niet inmiddels alle natuur geworden is tot een door de mens aangelegd, onderhouden, gemanaged en commercieel uitgebuit parklandschap; kortom als iets dat buiten ons is komen te staan, en waar wij geen deel meer van uitmaken. Deels is dat zo. Toch meen ik dat wij allen, en met name ook de overheid, ons zelf als deel van die natuur moeten blijven beschouwen. Wanneer wij dat vergeten voorzie ik dat de kracht van ons economisch handelen uiteindelijk de beelden uit Science Fiction films zullen waarmaken, waarin de levende natuur zoals wij die nu kennen geheel niet meer te zien is.
Ik beschouw deze plannen van de staatssecretaris als een stap in die verkeerde richting.
b) Er wordt veel te ongenuanceerd omgegaan met vragen rond
doden van dieren; onder welke omstandigheden dat wel en niet geoorloofd moet zijn. Het principe zou moeten zijn dat er in principe geen dieren worden gedood, tenzij.
2 Uitvoerbaarheid; nee
Het is mij niet duidelijk geworden de uitvoering er in de praktijk uit zal gaan zien. Provincies en particulieren worden (mee-)verantwoordelijk. Maar binnen welke kaders is onduidelijk. Ik meen dat juist waar het conflict tussen economie en natuur speelt, een partij die meer op afstand staat van de dagelijks strijd om het economisch bestaan, kaders moet stellen en bewaken.
In dit verband; het bestaansrecht van de overheid is juist onder andere in het volgende gelegen. Sommige waardevolle goederen worden in een vrije markt geheel niet, of maar deels beprijsd met in achtneming van alle (externe) kosten. Er is geen eigenaar die een prijs vraagt en/of de kosten van gebruik van het goed zijn niet goed te berekenen. Economische beslissingen van individuele actoren omtrent het gebruik van deze goederen zijn dan ook niet gebaseerd op werkelijke kosten. Soms wordt wel gesteld dat een krachtige maatschappelijke ethiek, waaronder verantwoord ondernemen deze “tragedy of the commons” kan voorkomen. De werkelijkheid laat zien dat dat vaak een wensgedachte is. Een overheid die kaders en grenzen stelt blijft onmisbaar.