wet natuur

Reactie

Naam Prof. dr. J. van der Meer-Kooistra
Plaats Midlaren
Datum 5 november 2011

Vraag1

(1) Dragen de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de huidige natuurwetgeving bij aan de balans tussen ecologie en economie?
(2) Is het voorliggende wetsvoorstel voor de praktijk duidelijk en uitvoerbaar?
(3) Heeft u verder nog opmerkingen over de inhoud van het wetsvoorstel en de toelichting?
(1) Het uitgangspunt van de nieuwe wet Natuur is niet hoe beschermen we natuur en landschap, maar hoe beschermen we economische ontwikkelingen tegen natuurdoeleinden. Het wetsvoorstel richt zich vooral op het aangeven van mogelijkheden om in en rond natuurgebieden economische ontwikkelingen mogelijk te maken. Dit betekent dat het wetsvoorstel de onbalans tussen ecologie en economie alleen maar verder zal vergroten. Omdat het wetsvoorstel het eigen natuurbeschermingsbeleid stopzet en zich alleen richt op internationale regelgeving, worden talrijke natuurgebieden niet langer beschermd, waardoor de biodiversiteit verder zal afnemen. De druk van industrie, logistiek en landbouw wordt alleen maar groter, waardoor Nederland een van de meest vervuilde landen van Europa is en blijft. Door het natuurbeleid in belangrijke mate te decentraliseren naar de provincies en sterk te bezuinigen op de rijksmiddelen die daarvoor aan de provincies ter beschikking worden gesteld, is te verwachten dat het natuurbeleid sterk in kracht afneemt. Ook biedt het wetsvoorstel de provincies minder juridische middelen om natuur en landschap te beschermen tegen economische ontwikkelingen.

(2) De decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies maakt het natuurbeleid voor de praktijk onduidelijk. Bovendien door te bezuinigen op de rijksmiddelen en de provincies minder juridische middelen te geven, wordt de uitvoerbaarheid van het natuurbeleid sterk verminderd. Ook bevat het wetsvoorstel veel vage passages. Bijvoorbeeld: Wat zijn niet-opzettelijke handelingen? Wat betekent de uitbreiding van de programmatische aanpak? Wat wordt bedoeld met 'van wezenlijke invloed' op de staat van instandhouding van een bepaalde vogelsoort.

(3) Het wetsvoorstel gaat voorbij aan uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek. Bijvoorbeeld: intensieve economische activiteiten vlakbij natuurgebieden verminderen de biodiversiteit van natuurgebieden en verhogen de beheerskosten; de effecten op de natuur van extensieve landbouw vlakbij natuurgebieden zijn veel groter; uitruil van natuurdoelen tussen natuurdoelen creëert natuurenclaves, hetgeen de kwaliteit van alle gebieden verslechtert.

Het wetsvoorstel ontkent de intrinsieke waarde van natuur: natuur om de natuur en niet alleen ten behoeve van de mens.

Erkennen dat Nederland verantwoordelijk is voor trekvogels in plaats het uitbreiden van de bejaagbaarheid van verschillende soorten die hier broeden of overwinteren.