Wijzigingsbesluit aanpassing van de indicatoren voor de beoordeling van de leerresultaten
Reactie
Naam
|
Gomarus S.G. (J.D.A. de Braal)
|
Plaats
|
Gorinchem
|
Datum
|
19 februari 2015
|
Vraag1
wat vindt u van de uitbreiding van het aantal indicatoren voor het beoordelen van de onderwijsresultaten?
Ik heb geen problemen met het splitsen van het onderbouwrendement in twee factoren, mits dat er niet toe leidt dat wanneer beide (nieuwe) indicatoren voor het rendement onderbouw onvoldoende zijn, de hele school meteen een zwakke school is. In dat geval vind ik dat het rendement van de onderbouw een te groot gewicht krijgt binnen het geheel van indicatoren wat bepaalt of een school (zeer) zwak of voldoende is. Ik wil hierbij verwijzen naar het document ‘Concept beslisregel nieuw onderwijsresultatenmodel’ van 26-11-2014 waarin de onderwijsinspectie zelf ook verwoord heeft een uitzondering in te bouwen voor het geval een school twee onvoldoendes behaalt voor de beide indicatoren voor de onderbouw.
Vraag2
wat vindt u van het gebruik van absolute normen in plaats van relatieve normen per indicator?
Ik ben van mening dat het gebruik van absolute normen een verbetering is. Het wordt voor de scholen gemakkelijker om vooraf en snel te bepalen hoe de resultaten zijn, zodat er ook in een eerder stadium eventueel geanticipeerd kan worden op minder goede resultaten. Wel merken wij op dat in feite de CE resultaten zelf (en indirect daardoor dus eigenlijk ook de absolute norm hiervoor) relatief zijn, omdat de N-factor die gebruikt wordt om de cijfers van het CE te berekenen, achteraf wordt vastgesteld en afhankelijk is van de behaalde CE resultaten.
Vraag3
wat vindt u van het vroegtijdig kenbaar maken van de normen, en het vastleggen van deze normen voor een periode van drie jaar?
Prima. Het wordt hierdoor voor de scholen transparanter en de scholen kunnen beter vroegtijdig anticiperen op de resultaten.
Bijlage