Zoekresultaat

177 resultaten
U heeft gezocht op: Belasting

Sorteren op:
  • Consultatie fonds voor gemene rekening

    De motie Van Eijk (Kamerstukken II 2024/25, 36 602, nr. 105) verzoekt het kabinet te onderzoeken of er knelpunten (blijven) bestaan in relatie tot de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen en de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling waar het het fonds voor gemene rekening betreft en te bezien of deze opgelost kunnen worden. Deze internetconsultatie is het startpunt van de uitvoering van voornoemde motie. 

  • Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met de invoering van een verplichte gedragscode ongewenst gedrag

    Dit wetsvoorstel verplicht een gedragscode ongewenst gedrag voor werkgevers met 10 of meer werknemers. Een gedragscode is een effectieve en laagdrempelige maatregel om ongewenst gedrag tegen te gaan. Het opstellen van een gedragscode en het regelmatig onder de aandacht brengen ervan heeft een preventieve werking. Het zorgt ervoor dat in elk bedrijf het gesprek gevoerd wordt over hoe men met elkaar om wil gaan. Het geeft duidelijkheid over wat gewenst en ongewenst gedrag is. Daarnaast draagt een gedragscode bij aan een cultuur op de werkvloer waarin het vanzelfsprekend is om elkaar aan te spreken op gedrag. Dit helpt om snel in te grijpen bij ongewenst gedrag, waardoor de situatie niet onnodig escaleert.

  • Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het beperken van de compensatieregeling transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid tot kleine werkgevers

    Met het wetsvoorstel wordt de wettelijke compensatieregeling voor een transitievergoeding bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst na langdurige arbeidsongeschiktheid (hierna: Compensatieregeling LAO) beperkt tot kleine werkgevers. Dit wetsvoorstel voorziet in die beperking middels een wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

  • Wijziging Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken

    Met deze wijzigingsregeling wordt de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken aangepast. Er worden twee maatregelen in uitgewerkt ter verbetering van het WOZ-proces: de modernisering van het taxatieverslag voor woningen en de verificatie van waarderelevante objectgegevens van woningen. 

  • Alternatieven voor huidige lucratiefbelangregeling

    Met deze beleidsnota worden twee alternatieven voor de huidige lucratiefbelangregeling voorgelegd ter consultatie. Deze alternatieven zijn eveneens in het onderzoeksrapport benoemd en toegelicht. U wordt gevraagd te reageren op beide alternatieven door antwoord te geven op de gestelde vragen.

  • Wijziging van regelgeving inzake koerslijsten en taxatierapporten bij de aangifte van bpm

    Bij de eerste inschrijving van een gebruikte auto in het kentekenregister moet de belasting op personenauto's en motorrijwielen (bpm) worden betaald. Hoeveel dat is, hangt af van de waardevermindering van de auto. De waardevermindering mag worden bepaald met een leeftijdstabel, een handelskoerslijst of een taxatierapport. De overheid stelt nieuwe regels voor om te zorgen dat deze waardebepaling eerlijk, controleerbaar en minder fraudegevoelig is.

  • pre-consultatie beleidsrichting informatiebeschikking

    Op 1 juli 2011 is de informatiebeschikking opgenomen in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Hiermee heeft de inspecteur mogelijkheid gekregen om een voor bezwaar (en beroep) vatbare informatiebeschikking vast te stellen wanneer niet (volledig) wordt voldaan aan een informatieverzoek of de administratieplicht. Dit instrument is bedoeld om de rechtsbescherming van belasting- en inhoudingsplichtigen te versterken, zodat zij zich kunnen verweren tegen overmatige, disproportionele of onredelijke informatiebehoeften van de inspecteur.
    De vraag is gerezen of de beoogde verbetering van de rechtsbescherming daadwerkelijk is bereikt, of dat de informatiebeschikking juist geleid tot meer rechtsonzekerheid doordat vaak langdurig over wordt geprocedeerd. Gedurende deze procedure blijven zowel de inspecteur als de belanghebbende in onzekerheid over de gevolgen van de informatiebeschikking, en wordt er geen aanslag opgelegd.

  • Aanpak constructie ongelijke breukdelengemeenschap

    In het Belastingplan 2026 loopt een wetswijziging in de schenk- en erfbelasting mee die bedoeld is om een belastingconstructie te bestrijden. Deze constructie houdt in dat in het zicht van overlijden van een van de echtgenoten het aandeel in de gemeenschap van goederen wordt gewijzigd. Zo wordt minder erfbelasting afgedragen.
    De wetswijziging houdt in dat de ontbinding van een gemeenschap van goederen met een ongelijke verdeling in het vermogen of een verrekenbeding, waarbij het vermogen anders dan door de helft wordt verdeeld leidt tot heffing van schenk- of erfbelasting. Inwerkingtreding van deze maatregel is 1 januari 2026. Bestaande gevallen tot de datum van bekendmaking van deze maatregel (18 april 2025) worden in principe gerespecteerd.

  • Zelfstandigenwet

    Nederland worstelt al decennia met de wetgeving rond zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). In 2005 werd de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) ingevoerd. Doel was zelfstandigen en hun opdrachtgevers zekerheid geven over de fiscale status van de arbeidsrelatie. Dit werkte echter niet goed en leidde tot veel schijnzelfstandigheid. In 2016 werd de VAR vervangen door de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA). De DBA leidde echter tot veel onduidelijkheid en onzekerheid bij opdrachtgevers en zzp’ers. Hierdoor ontstond al snel een handhavingsmoratorium, wat bijna 10 jaar in stand bleef. Dit moratorium werd namelijk pas begin dit jaar opgeheven, hetgeen leidde tot veel onrust onder zzp’ers en zakelijke opdrachtgevers die gebruik maken van zzp’ers. Bovendien blijft de onduidelijkheid over wanneer iemand wel/geen zelfstandige is, bestaan. Hierdoor ontstaan er parallelle problemen waarbij enerzijds sommige opdrachtgevers onnodig terughoudend zijn om zzp’ers in dienst te nemen, en anderzijds ongewenste schijnzelfstandigheid in stand blijft en de bescherming van kwetsbare werkenden niet voldoende op orde is. Het is duidelijk dat de juiste oplossing na ruim 20 jaar nog niet gevonden is.

  • Herijking fiscale bodem(voor)recht

    Bij de inning van belastingschulden geniet de Belastingdienst een bijzondere positie dankzij onder meer fiscale voorrecht. Dit fiscale voorrecht komt in principe na het hypotheek- en pandrecht, tenzij sprake is van een bezitloos pandrecht dat door een andere schuldeiser is gevestigd op een zogenaamde bodemzaak. In dat geval gaat het fiscale voorrecht boven dat pandrecht (het zogenaamde bodemvoorrecht). Voorts kan de Belastingdienst onder bepaalde voorwaarden verhaal nemen op zaken die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden, maar eigendom zijn van een derde (het bodemrecht). Het bodemvoorrecht en bodemrecht vormen samen het fiscale bodem(voor)recht.